vrijdag 3 februari 2012

You’ve got to hide your love away

Het verborgen leven van John Lennon


Wie de Beatles hoort, ziet onmiddellijk horden uitzinnige (veelal) vrouwelijke fans voor zich die ongedwongen hun hormonen de vrije loop laten. Maar in de marge van het omvangrijke verhaal van de Fab Four ontbreken ook de homoseksuele avontuurtjes niet. Met name over de geaardheid van John Lennon gonzen de hardnekkigste geruchten.

Door Dominique Verschuren


John Lennon in 1963
De discussie over de mogelijke homoseksualiteit van John Lennon is grotendeels terug te voeren op slechts een voorval in zijn turbulente leven.

Toen de Beatles in april 1963 de eerste treden van de showbusiness beklommen en met hits als Please Please Me en From Me To You de Beatlemania in Engeland aanwakkerde, genoot John Lennon van een welverdiende vakantie met manager Brian Epstein. Zittend op het terras in Barcelona vertelde de homoseksueel Epstein zijn pupil in geuren en kleuren wat hem zo aantrok in bepaalde mannen die daar flaneerden. John liet aanvankelijk dit spel over zich heenkomen zoals een schrijver die een ervaring rijker wordt. Plotsklaps veranderde het onschuldige schouwspel van karakter toen het tweetal terugkeerde naar de hotelkamer.

Epstein had volgens de Beatle aan diens oren gezeurd om seks te hebben, waarop John had geriposteerd: “Vooruit, stop hem maar in mijn kont.” “Om eerlijk te zijn, John, hou ik niet zo van dat grove werk,” legde de impresario uit. “Ik hou meer van strelingen.” Waarop John Lennon zich liet aftrekken. Als reden voerde Lennon later aan dat hij het te doen had met die weinig benijdenswaardige joodse gay Brian Epstein. “Arme sukkel, hij kan er ook niets aan doen dat hij zo is.”

They’re going to crucify me

Hoe weten wij zo nauwkeurig wat zich in Barcelona heeft afgespeeld tussen die twee jongemannen?

In 1991 verscheen de zwart/wit film The Hours & Times, met in de hoofdrollen David Angus and Ian Hart als respectievelijk Epstein en Lennon. In de film zien we het koppel op het terras zitten terwijl ze hun fantasieën de vrije loop laten. Even later zit Hart in de badkuip van de hotelkamer waar Angus hem masturbeert. De vraag die opduikt luidt uiteraard: is dit de ware gang van zaken geweest? En: waarop is het script gebaseerd? IMDB.com, de onfeilbare website voor informatie over alle films die mondiaal ooit zijn uitgebracht, houdt het op het volgende: “A fictionalized account of what may have happened when John Lennon and Brian Epstein went on holiday together to Spain in 1963.” Het heeft er alle schijn van dat het scenario geen natuurgetrouwe weergave is. Maar waar de film precies afwijkt van de werkelijkheid is koffiedik kijken.

Misschien dat de scenaristen de mosterd gehaald hebben uit het controversiële boek van Albert Goldman: het lijvige The lives of John Lennon (1988), waarin de auteur de onttovering van de legende van de Beatles en Lennon tot een erezaak verheft. Met een niet aflatende ijver verdiept Goldman zich talloze malen in de homoseksuele kant van Lennon, zelfs tot ver in de jaren zeventig als hij inmiddels met Yoko Ono in New York woont. De biograaf bedient zich van de nodige speculaties en insinuaties zonder die met onweerlegbare bewijzen te staven. Naast de pikante details over de zogenaamde ‘Barcelona-affaire’ beweert Goldman dat Lennon ‘vermoedelijk’, ‘waarschijnlijk’ en ‘misschien wel’ in Bangkok seks heeft gehad met jonge knapen, en dat hij en Brian Epstein gedurende het leven van de laatstgenoemde – Epstein stierf op 27 augustus 1967 aan een overdosis pillen – een seksuele liaison onderhielden en soms samen in sm-kelders te vinden waren. Opvallend genoeg kom je elders in de uitvoerige lectuur over de Beatles nauwelijks iets tegen over deze apocriefe geschiedenis. Betekent dat dan dat Goldman de seksuele escapade in Barcelona uit zijn duim heeft gezogen?

Gay in het puriteinse Engeland



Brian Epstein (links) en John Lennon

Jaren voordat deze gebeurtenis in films en boeken opdook, gonsde het thuis in Liverpool al van de geruchten over de citytrip van Lennon en Epstein. Op een feestje ter gelegenheid van de eenentwintigste verjaardag van Paul McCartney in juni 1963 kwam het seksuele avontuurtje pijnlijk op straat te liggen. Terwijl iedereen zich opperbest vermaakte, plaatste de lokale diskjockey en vriend van Lennon, Bob Wooler, een vileine opmerking over Johns ‘huwelijksreis naar Spanje’. Deze kwinkslag viel in het verkeerde keelgat en als door een wesp gestoken sloegen bij de dronken Lennon de stoppen door. Hij bewerkte Wooler zolang met een schop dat de deejay afgevoerd moest worden naar het ziekenhuis waaruit hij pas na weken werd ontslagen. Als reden voor zijn woede-uitbarsting erkende Lennon later dat hij als de dood was dat hij het stigma van flikker opgeplakt kreeg.
Lennons krampachtige reactie licht een tipje van de sluier op over de angst dat zijn reputatie als homo zijn carrière zou schaden, goed en wel voordat ze ook maar van de grond was gekomen. Bovendien zegt dit incident ook veel over de benepen cultuur die er begin jaren zestig heerste in de Engelse maatschappij. Sinds de dagen van Oscar Wilde, die werd veroordeeld voor seks met iemand van hetzelfde geslacht, bleek er bitterweinig veranderd. Homoseksualiteit was nog altijd streng verboden. Dat Epstein zijn geaardheid strikt geheim hield wekt als zodanig geen verbazing op. Slechts enkele intimi in de Beatles-entourage waren op de hoogte.

Daar stond tegenover dat in Liverpool, als tweede havenstad van het land, de gay-scene hevig tierde. In de kroegen, maar vooral op zee werd de wetgeving tegen sodomie met voeten getreden. Brian Epstein was bepaald niet de enige holebi in de stad. Sterker nog: veel managers van de eerste popgroepen waren gay. Paul McCartney hierover: “Iemand heeft eens gesteld dat de showbusiness door homoseksuelen wordt gerund en er is inderdaad een grote invloed van homoseksuelen. Veel hoofden van firma’s en mensen met machtposities zijn homoseksueel en het moet ons enorm geholpen hebben dat we een homoseksuele contactpersoon hadden. Ze voelden zich gelukkiger bij ons omdat ze op zijn minst makkelijker met onze manager konden omgaan.” Het is dan ook geen toeval dat Epstein feilloos het imago van de Beatles kon creëren, omdat hij zich als geen ander wist te identificeren met hun doelpubliek: tienermeisjes en jonge vrouwen.

Toen hij de jongens voor het eerst zag optreden trof hij niets minder dan zijn natte droom aan: “Ze waren overduidelijk enorm opwindend. Ze leken een soort persoonlijke aantrekkingskracht te hebben. Ik was volledig gefascineerd door ze.” Vrijwel niemand twijfelt eraan dat Epstein in het bijzonder een oogje had op Lennon, maar ter bescherming van de carrière van The Beatles zou hij zijn fantasieën in toom houden. Tot die ene keer in Barcelona...

Who am i supposed to be?

Nieuwe getuigenissen over dit voorval kwamen onlangs naar buiten, toen Larry Kane, een bevriend journalist van John Lennon, een aantal Beatle-insiders aan het woord liet. Tony Bramwell, een lid van de Beatle-familie, stelt gedecideerd vast: “Ik vind het klinkklare onzin.” Pr-man Tony Barrow, laat meer ruimte open: “John was uitdagend, altijd vastbesloten om anders te zijn. Ik zou nooit ‘nooit’ zeggen. Maar hen beiden kennende, zou ik zeggen dat het nooit is gebeurd. Het was wel duidelijk dat Brian zich op een seksuele manier tot John aangetrokken voelde.” Paul McCartney ventileert in het Anthology-boek op principiële gronden zijn eigen visie: “Het was altijd duidelijk dat Brian homoseksueel was en we konden met hem praten over homoseksuele zaken, maar hij zou nooit zeggen: ‘Hallo, Paul, je ziet er goed uit vandaag.’ Ik was zeer duidelijk a-homoseksueel op grond van mijn jacht op de vrouwelijke horden en ik denk dat we allemaal die indruk wekten. Er is later gesuggereerd dat John op de een of andere manier een homoseksuele relatie met Brian had gehad, maar ik betwijfel het. Alle intieme momenten die we deelden, gingen altijd over vrouwen.”

De twee hoofdrolspelers zelf hebben in de loop der jaren mondjesmaat iets losgelaten over de in nevelen gehulde affaire. Epstein zou Larry Kane hebben toevertrouwd dat er niets gebeurd was, simpelweg omdat het niet tot de mogelijkheden behoorde. “Het heeft zich nooit voltrokken,” antwoordde Lennon in 1973 toen het onderwerp ter sprake kwam. “Maar we hadden wel een intense relatie. En het was mijn eerste ervaring met iemand waarvan ik wist dat die homoseksueel was. Dat heeft hij mij bekend.” In het Anthology-verhaal wordt Lennon geciteerd uit een vraaggesprek dat hem in 1972 was afgenomen, waarin hij terugblikte op de schermutseling met deejay Bob Wooler: “Bob had geïnsuneerd dat Brian en ik in Spanje wat gehad hadden. En ik moet bang geweest zijn voor de flikker in mezelf, dat ik zo kwaad werd.”

Voelde Lennon zich werkelijk een homo? Of was hij meer bevreesd om zijn reputatie van stoere Beatle te grabbel te gooien? Negatieve publiciteit kon Lennon op zijn moment van doorbraak immers missen als kiespijn. Waarschijnlijk voelde hij zich geïntimideerd door de aanhoudende ‘verdachtmakingen’ die het hem zo goed als onmogelijk maakten zijn vermeende homokant te verbergen. Een paar jaar later, toen de wereld inmiddels aan zijn voeten lag, liep hij een soortgelijk trauma op doordat hij zichzelf had verloren in de incarnatie van ‘Beatle-John’: een publiekelijke façade waarmee hij zich niet kon vereenzelvigen. Kortom, de vervreemding boezemde hem angst in, omdat hij in zijn nichterige kant zichzelf niet meer herkende. Hij moest die zijde onder controle zien te houden, het mocht hooguit bij een experiment blijven.

Koortsachtige hunkering naar een beetje liefde
John en Yoko in 1980

De geruchten over de ‘Barcelona-affaire’ werden ook gevoed doordat Epstein en Lennon al een tijdje heel close waren, zij het puur zakelijk. Ze deelden een droom: van The Beatles de grootste popgroep aller tijden maken. Uren, dagen verkeerden ze in elkaars gezelschap om plannen te smeden hoe ze zo gestroomlijnd mogelijk de wereld konden veroveren. McCartney hierover in Anthology: “John was een slimme vogel. Brian was homoseksueel en John zag zijn kans schoon om aan meneer Epstein duidelijk te maken wie de baas was in de groep. Ik denk dat hij daarom met Brian op vakantie is gegaan. Dat moest hij helemaal zelf weten – zo’n jongen was hij; hij wilde dat Brian zou weten naar wie hij moest luisteren. Zo lag de verhouding. John was duidelijk de leider, al werd dat nooit met zoveel woorden gezegd.” McCartney zat niet ver naast de waarheid. Mocht er iets seksueels zijn gebeurd in Barcelona, dan is het niet denkbeeldig dat dit te maken had met de machtspositie binnen The Beatles.

Maar dat is nog niet alles. Alsof het al niet ingewikkeld genoeg is, maakt een totaal andere invalshoek het incident nog complexer. Epstein en Lennon onderhielden namelijk helemaal geen relatie als minaars. John beschouwde Brian in de eerste plaats als een beschermheer. Toen Epstein in de zomer van 1967 het leven liet, sloeg de schrik Lennon danig om het hart: “We stortten in. Ik wist dat we problemen hadden toen. Ik had totaal geen valse voorstelling van onze capaciteiten om wat dan ook te doen behalve muziek maken en ik was bang. Ik dacht: ‘Nu hebben we het gehad’” Lennon verloor met de dood van zijn impresario niet alleen een zakelijk leider, maar ook een vader.

Om Lennons angst te verklaren volstaat een duik te nemen in zijn jeugdjaren. Lennon heeft nooit de liefdevolle bescherming gekend van een natuurlijke moeder of vader. Op vijfjarige leeftijd stond hij voor een hartverscheurend dilemma toen hij moest kiezen tussen zijn vader en moeder. Hij koos zijn moeder Julia, maar die was te jong en te onstuimig voor het moederschap en dus kwam hij onder de hoede van zijn tante te staan. Mimi Smith zorgde ervoor dat het Lennon aan opvoeding en opleiding niets ontbrak, maar moederliefde heeft zij hem nooit kunnen geven. In zijn tienerjaren groeide hij opnieuw naar Julia toe, maar toen John achttien was kwam zij om bij een verkeersongeluk. Zo verloor hij haar voor de tweede keer, en nu voorgoed. Vanaf dat moment tekende zich een vast patroon af in Lennons leven om in een koortsachtige hunkering naar liefde op zoek te gaan naar een beschermer. Brian Epstein die vanaf 1961 de zaakjes van de Beatles ging regelen bleek dus voor John méér dan enkel een zakelijk leider. Hij was zijn hoeder. (John klampte zich nog geen jaar na de dood van Epstein vast aan Yoko Ono.) Niet lang voor zijn dood zou Lennon erkennen dat hij meer om Brian had gegeven dan dat hij ooit van een vrouw kon houden.

You’ve got to hide your love away


In zijn boek over de muziek van The Beatles laat Mark Hertsgaard zijn licht schijnen op You’ve got to hide your love away, een van de eerste ballads die Lennon in 1965 onder invloed van Bob Dylans muziek opnam voor de elpee Help! Hoewel You’ve got to hide your love away later het eerste liefdeslied voor homoseksuelen is genoemd, is niets minder waar. “Het drukte (...) inderdaad de angst, schaamte en hopeloosheid uit die veel homoseksuelen hebben ervaren onder druk van de afkeuring van de maatschappij,” schrijft Hertsgaard. “Dit is niet zozeer van belang omdat het iets zou zeggen over Lennons seksuele voorkeuren – wat ook niet zo is – maar wèl om wat het zegt over zijn vermogen om in zichzelf op zoek te gaan naar waarheden die meer dan levensgroot zijn, waarheden die dwars door grenzen van leeftijd, ras, klasse of welke indeling dan ook heenbreken, die mensen aanspreken die zich door die grenzen geïsoleerd voelen.”

De hineininterpretatie van You’ve got to hide your love away als hart onder de riem voor onzekere holebi’s past perfect in de mythe van de homoseksuele John Lennon, waardoor de akoestische song de allure krijgt van een openhartige autobiografische schets. Maar de vermoedelijke homoseksuele perikelen van de Beatle sluiten eerder aan bij het beeld van een waaghals die zijn tomeloze nieuwsgierigheid bevredigt door geen enkel experiment uit de weg te gaan. Lennon probeerde alles uit: marihuana, lsd, heroïne, transcendentale meditatie, psychoanalytische therapieën, I tsing, occultisme, avantgarde kunst... En seksueel was hij onverzadigbaar. Een homoseksuele ervaring is in dit licht niet zo vreemd. Maar het is te kortzichtig om hieruit automatisch een – al dan niet latente - homoseksuele of biseksuele geaardheid af te leiden.

Geraadplaagde bronnen:
- Albert Goldman, The lives of John Lennon, 1988. (vert. De levens van John Lennon, 1989, Sijthoff, Amsterdam. ISBN: 9021803615)
- Larry Kane, Lennon revealed, 2005. (vert. John Lennon. De man, de mythe en de waarheid, 2005, Pimento, Amsterdam. ISBN: 9049900127)
The Beatles Anthology, 2000. (vert. Anthology. Het verhaal van The Beatles voor het eerst verteld in hun eigen woorden en met eigen foto’s, 2000, Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam. ISBN: 9038803168)
- Mark Hertsgaard, A day in the life. The music and artistry of the Beatles, 1995. (vert. A day in the life. De Beatles en hun muziek, 1995, De Prom/Houtekiet, Baarn. ISBN: 9068014552)
- Pete Shotton and Nicholas Schaffner, John Lennon in my life, 1983, Stein and Day, New York. ISBN: 0812829166
www.imdb.com