woensdag 25 juli 2012

Drink Mate and you feel life running through your veins

What is that thing people carry the whole time in the streets of Buenos Aires? And not only there.  Also on the other side of the Rio de la Plata, in Montevideo, capital of Uruguay, almost every man and woman walk with the thermos and the Mate in hand. What is so special about this drink?

By Dominique Verschuren

Never say it's tea. It's Mate. Speaking as: 'ma-té'. What is that, Mate? Mate is the holder. The holder is made from pumpkin. It can be decorated in the most various ways.

The Mate you fill with Yerba Mate, herbs. Before preparing you have to heal the pumpkin inside in order to impregnate with Mate flavour. So you take away the favour of the pumpkin.

How to prepare Mate?

You fill three quarters of the Mate with Yerba. You put a bit of cold water first in order to protect the Yerba, otherwise you burn the Yerba. Then you put the hot water.

You drink the Mate by a bombilla. Bombilla is a sort of straw made of alpaca (a kind of metal). That's something else than a plastic straw in a milkshake! A foam on the top of the herbs tells you you're a good Meta-maker.

Before you pour some more water you have ending it till the bottom. A well equipped Mate-drinker always carries a thermos by hand.

A social drink

Leila Saba is a Peruvian who lives in Buenos Aires. She drinks Mate since she moved to the Argentine capital. Mate is not only healthy for the body, but also for the soul. Saba: "Mate is a social drink that you share. Like a reefer. There is no specific season to drink it, or a particular time of the day. Also the place is completely indifferent: in the office, at home, on the street, in the supermarket... In England they have four o'clock tea time or going to a pub for having a pint. Here you ask some people to join drinking Mate. In a social way Mate is a source of totally equality. The servant and the boss drinks from the same straw."

Mate as a meta-phor for life

Mate is more than just a drink. It's a symbol, for Latin-America and far beyond. Saba: "A good Mate is a metaphor for life. You have to take care of it before you use it. It doesn't come easy. It's like a relationship. It needs balance, don't drink it too hot or too cold. It's not love on first sight, it grows. And suddenly you realized you cannot life without it. Even in the bitterness of it you feel some comfort of drinking Mate."

(Thanks to Helen Williams)
 

maandag 23 juli 2012

Eddy Wally zet zijn masker af

"Mij is het nooit naar mijn hoofd gestegen."

Is hij werkelijk wie hij is of speelt hij een act? Dat is het meest gestelde dilemma als je de naam Eddy Wally op het woord gooit. Ik ging het de artiest persoonlijk vragen. En hij verdedigde zich met vuur: "Mensen die dat zeggen zijn jaloers. Bij mij bestaat er geen schijn!" Wally gaf zijn geheim prijs en laat zich ook nog van zijn meest geëngageerde kant zien!

Door Dominique Verschuren

Vitaal. Dat is wel het minste wat je van hem kan zeggen. Eddy Wally (78) praat levendig,
associatief en alert. Eddy Wally praat graag. Over zijn grote doorbraak bijvoorbeeld:
“Ik bleef lang een regionale artiest met heel veel werk. In de jaren ’60 ben ik doorgebroken
met Chèrie en in het televisieprogramma Eén tegen allen. De knepen van het vak leerde ik van Jo Leemans, een zangeres die toen razend populair was. Zij vertelde mij hoe ik moest poseren op het scherm. Of er tegenwoordig 10.000 of 20.000 mensen voor me staan, dat zegt mij niets. Ik zit zo sterk in mijn vel."

American dream in de vlaamse polder

Die kracht, heeft u dat altijd al gehad of is dat pas later gegroeid?
Wally: “Toen ik met Chèrie doorbrak ben ik sterker geworden. Ik kreeg meer zelfvertrouwen door het succes. Ik kon goed mijn teksten onthouden.”

En in 1973 waagde u de stap naar de Verenigde Staten?
Wally: “Ik was de eerste Vlaming in Amerika. You remember Belgium? No, I can no Belgium. Wie denk je dat België op de landskaart heeft gezet? Mister Wally! In 1973 was ik al te gast bij de costumier van Elvis Presley. Zo’n Elvis-kostuum kost een half miljoen dollar. Maar die van mij zijn ook schoon, hoor. Ik ben zesentwintig keer in Amerika geweest, daar werd mij alles aangeboden. Nu nog. Een contract voor in de casino’s op te treden. Weet je waarom? Presley is weg, Dean Martin is weg, Sinatra is weg, Sammy Davis is weg… Alle grote stars zijn overleden.”

U ziet u zelf in die traditie?
Wally: “Ja, omdat ik de show kan maken. Met een schone hoed op, een chique kostuum. Ze zeggen: ‘Oh, mister Wally, I like you! I give you a very good contract to the casino of America.’ Ik zing met een accent en dat hebben ze graag. Ik heb ook de feeling met het orkest.”

"Eddy Wally blijft altijd bestaan!"

Op uw website staat dat u geen ups en downs hebt gekend. Is dat echt zo?
Wally: “Inderdaad, ups and downs heb ik nooit…”

... Plotseling rinkelt de telefoon. Eddy Wally neemt op: “Goedenavond. Ja?” Er heerst even een diepe stilte. “Ah, Frank!! Hoe gaat het, jongen? ... Het zit goed met de show voor televisie, hoor. ... We gaan elkaar snel zien. ... Ik heb in De Volkskrant gestaan. Je moet eens kijken. Formidabel! Geweldig, zeg!”
 Wally praat enthousiast door. Hij is vandaag gekleed in een witte, glanzende bloes en een moderne jeans met witte hippe laarzen eronder. Modieuze bril met rode glazen op de neus. Om zijn vingers en polsen veel goud. En een wit, plastic bandje. De ruimte puilt uit van souvenirs, trofeeën, hoeden, vazen, foto’s met andere beroemdheden, een bloemenzee... Er komt veel op je af in de woonkamer van Eddy Wally. Een overdadig museum vol (zelf-)verering en nostalgie. Een koning in zijn eigen koninkrijk.
Na vijf minuten rondt hij het telefoongesprek af, om meteen de draad weer op te pakken: “Ik heb nog nooit ups en downs gekend in mijn leven.”

Maar u heeft wel een paar jaar geleden kanker gehad...
Wally reageert plots verschrikt: “Ah, jààà! Dat wel, ja. Toen ik ontdekte dat ik kanker had, werd ik bijna gek. Ik was nog nooit ziek geweest. In 2003 vroeg een vrouw aan mij: ‘Mijn papa ligt in het ziekenhuis op sterven. Komt u hem bezoeken?’ Daar aan dat bed zei ze: ‘Zoals ik nu mijn vader verzorg, zal Marina, uw dochter, u ook nog verzorgen.’ Ik kreeg ineens koude rillingen, warme rillingen, alles door elkaar. Ik ben meteen naar de dokter gegaan, bloed laten nemen… Meteen door naar het ziekenhuis. Daar kreeg ik een onderzoek waar ik bijna gek van werd. Hij kende mij niet, die professor. Die is natuurlijk ook met andere toestanden bezig… Dat is misschien de eerste Belg die mij niet kent. Hij zei vlak in mijn gezicht: ‘Je hebt de kanker.’ Ik meen dat ik gek ging worden. En toen heb ik mij voorgenomen: ik ga vechten als een leeuw. Ik heb nooit het idee gehad dat ik dood zou gaan. Die kracht haal ik van Maria.”

U bent een gelovig mens?
Wally: “Van jongs af aan.”

U bent intussen 78. Denkt u wel eens aan de dood?
Wally: “Nee, daar denk ik NOOIT aan. Ook niet toen ik kanker had. Dood. Spreek dat woord niet uit, want dat is niet waar.”

Is er dan geen hemel? Of reïncarnatie?
Wally’s lippen staan even stijf op elkaar. Dan zegt hij: “Ik heb een geloof op mijn eigen: Mariëtje en ik zijn gelovig aan onze lieve vrouw Maria.”

Als Eduard van de Walle ooit sterft, blijft Eddy Wally dan eeuwig voortleven?
Wally: “Oh ja! Eddy Wally blijft altijd bestaan! Dat kan ik recht in uw ogen zeggen. Weet je waarom? Omdat ik heel veel opgebracht heb. Ken je in België iemand die zo’n carrière heeft gehad als ik?”


"Ook al ben ik een ster, ik sta open voor iedereen."

Welk specifiek talent heeft u?
Wally: “Talent? Ik heb iets speciaals. Elke bijzondere artiest heeft zijn eigen ding. Er was toch maar één Zangeres Zonder Naam. Eén Elvis Presley. Er is maar één Eddy Wally. Er komt geen tweede…”



Wat is dan typisch aan Eddy Wally? Wat maakt hem tot wie hij is, zoals er geen tweede bestaat?
Wally: “Wauw! Ge-wèèèl-dig!”

En dat is niet te imiteren?
Wally: “Niet zoals ik het doe.”

Hoe je het ook bekijkt, de showbusiness is een wereld van glamour en schijn. ‘Image’ is het toverwoord. Veel artiesten doen zich anders voor dan ze werkelijk zijn. Sommigen verbergen zich zelfs achter een alter ego. Het is dan moeilijk onderscheid maken tussen de artiest en de man/vrouw daarachter. In die showbusiness bestaan er niet zo gek veel artiesten die hun imago meer in de verf zetten dan Eddy Wally.

Op de vraag hoe hij zichzelf ziet, antwoordt hij resoluut:
Wally: “Eddy Wally is een eenvoudige artiest. Een artiest met een hart. Voor iedereen. Als ik ergens kom, gaan de deuren voor mij open. Massa’s en massa’s volk. Dat komt omdat ik alles geef voor mijn show. Ik heb een heel mooi, gevarieerd programma. Bij mij zit er beweging in, een zonnetje in huis.”

U bent geboren als Eduard Van De Walle…
Wally: “Ach, vergeet die naam. Zeg gewoon Eddy Wally. Eduard... die naam… als ze me zo noemen kijk ik niet eens om. Ik ben groot geworden als Eddy Wally en zo is het. Jij bent de eerste die dat in al die tijd zegt, die naam.”

Uw dochter noemt u ook Eddy?
Wally: “Ja, mijn vrouw ook. ‘Eddy Wally, ga je dat even voor mij doen?’”

U heeft een uitgesproken imago. Uw enthousiasme, uw kostuums, uw hoedje, uw act… Sommige mensen zeggen dan: Eddy Wally is niet echt, Eddy Wally speelt Eddy Wally. Hoe ziet u dat zelf?
Wally: “Mensen die dat zeggen zijn jaloers. Bij mij bestaat er geen schijn. Ik ben zoals ik ben. Zowel vóór als achter de camera, ik ben altijd dezelfde. Altijd sta ik open... (even stilte) Ik ga het je anders uitleggen. Als ik naar een optreden ga, dan ben ik kalm en ik maak tijd voor de mensen. Begrijp je? Mij is het nooit naar mijn hoofd gestegen. Ik ben groot geworden, internationaal, dankzij de mensen. Ik ben Eddy Wally gebleven. Toen en nu. Daarom hebben de mensen mij zo lief. Iedere dag ontvang ik mensen zoals jij, voor interviews. Andere artiesten hebben geen tijd. Bij mij is iedereen altijd welkom. Ook al ben ik een ster, ik sta open voor iedereen. Ik ben eenvoudig, dat valt veel mensen zo mee. Ik ga graag met de mensen in gesprek. Dat zou meer moeten gebeuren, dat mensen meer tijd hebben voor elkaar. Het is allemaal te gehaast geworden.”

"Je kunt geen krant opendoen of het is miserie en miserie."

Image of niet, Eddy Wally weet mensen te raken. Tot aan de jongste generaties.


Wally: “De jeugd is heel lief voor mij. Ik denk omdat ik zulke goede liedjes heb. Ik ben een ambiancemaker. Ze aanvaarden mij. Als je dat ziet op de Gentse Feesten en in Brussel in de Marollen. Ze komen allemaal naar mij toe, omdat ik iedereen te woord sta. Ik zie en voel wat er gebeurt rond mij. Ik kan me goed inleven in andere mensen.”

Dan wordt er gebeld. Een moeder en haar zoon staan voor de deur. De jongen, Gertjan
(12), heeft een opdracht van school meegekregen: interview een bekende Vlaming.
“Zo tussen de mensen... ben ik er voor iedereen,” improviseert de charmezanger.
“Kom maar bij mij, jongen. Hoe vind je Eddy Wally?” De verlegen tiener komt amper uit
zijn woorden: “Een goeie zanger.” “Amai, een superstar!” verbetert de artiest zijn
fan, om snel over te gaan tot: “De eerste vraag!”
Als de jongen en zijn moeder na enkele foto’s en een handtekening hartelijk worden uitgelaten door de gastheer, pakt Wally naadloos de draad van het interview op dat hij een kwartier eerder onderbrak:

Wally: “Welke shows zie je tegenwoordig nog op televisie? Schieten, vechten, verkrachting… De mensen worden het beu. Hoeveel mensen in België plegen geen zelfmoord? Je kunt geen krant opendoen of het is miserie en miserie. Begrijp je? De wereld is aan het veranderen: ook met die opwarming… Wat gebeurt er allemaal? Hoeveel mensen zitten niet in moeilijkheden? Hoeveel arme mensen zijn er in België?”

Heeft u een oplossing voor die problemen?
Wally: “Vroeger was de samenleving anders, de mensen hingen aan elkaar. Zaten buiten op een stoeltje, een praatje te maken. Vorig jaar in Amerika vroegen ze via de computer wat ik wilde eten! Er is geen contact meer. Dat wil ik meegeven. Leg veel contact met de mensen om je heen. Dat is heel belangrijk."

dinsdag 3 juli 2012

Op zoek naar holebi's in Vlaamse rusthuizen

"Ik zou het spijtig vinden dat ze mij niet meer zouden willen kennen omdat ze weten dat ik homo ben."

"Ze zijn er niet," zeggen bewoners en personeel. "Natuurlijk zijn ze er wel," zeggen deskundigen. Drie tot acht procent van de bevolking is gay. Dan moeten er toch een paar duizend homo's en lesbiennes in rusthuizen te vinden zijn? Het zoeken lijkt tevergeefs. Hoe komt dat toch?

Door Dominique Verschuren

We blinken er in uit: meten, meten en nog eens meten. Hoe vaak wordt u niet gebeld voor een enquête of krijgt u een vragenlijst onder de neus geduwd om in te vullen. Het lijkt wel alsof iedere vierkante meter van onze samenleving in kwantitatieve cijfers omgezet wordt. Geloof het of niet, toch bestaan er blinde vlekken in onze statistische maatschappij. "Holebi senioren is een zeer moeilijk bereikbare doelgroep," zegt Alexis De Waele. "Als je initiatieven wilt ontplooien stoot je altijd weer tegen hetzelfde probleem: hoe bereik je ze? Het is een zeer specifieke groep die zeer onzichtbaar is. En dat maakt het niet gemakkelijk om er een beleid naar te voeren of iets voor te doen."

De Waele is wetenschapper aan de Universiteit Gent. Momenteel onderzoekt hij onder de titel Klik eens uit bed! de seksuele gezondheid van homo's van veertien jaar tot de oudste holebi die hij kan bereiken. De Waele: "Het grootste deel van die groep senioren kwam er niet voor uit en komt er nog altijd niet voor uit. Degenen die er nu voor uitkomen is dus een zeer gereduceerd deel. En als wij holebionderzoek doen dan bereiken wij enkel die kleine groep. En alleen over die mensen kunnen wij een uitspraak doen. Van degenen die altijd in de kast gebleven zijn daar weten wij niets over." Over hoeveel holebi's hebben we het dan? De Waele: "Er zouden ongeveer honderdduizend oudere holebi's in Vlaanderen moeten zijn. Dat zijn 55+'ers. Dat zijn degenen die zich als dusdanig identificeren. Dat wil niet per sé zeggen dat ze er voor uitkomen. Het blijft een schatting, nattevingerwerk."

"Dat er geen holebi's zijn in rusthuizen is zever"

Twintig willekeurige rvt's in Vlaanderen, van de kust tot in Limburg, kregen een telefoontje. Op onze vraag of er holebi's in hun rusthuis wonen, zei vrijwel iedereen: "Nee, wij hebben zulke mensen niet in onze instelling." Voor bijvoorbeeld het home 't Hoge in Kortrijk is het onderwerp te controversieel om er ook maar een enkele vraag over te beantwoorden. De hoorn ging er meteen weer op. Toch komen holebi's wel voor in rvt's. Robrecht Raman, directeur van Hof Ter Linden in Evergem, is in twintig jaar carrière zes holebi's tegengekomen in zijn rusthuis. Een medewerker uit Erps-Kwerps, die liever anoniem blijft, heeft na twaalf dienstjaren welgeteld één holebibewoner gekend van wie ze het zeker wist. En misschien nog één twijfelgeval. In het landelijke Ninove en het Oost-Vlaamse Sint Laureins geven de betreffende medewerkers van het rusthuis toe dat in een dorpsgemeenschap homofilie nu eenmaal niet goed ligt. Ninove (Carine Tange): "Het is taboe. We weten niet of het een probleem is, omdat er niet over gesproken wordt. We zijn een plattelandsgemeenschap."

Op naar enkele rusthuizen. Op de vraag of er holebi's zitten in hun dienstencentrum Ten Gaarde in Berchem, antwoorden vijf bewoners in koor: "Nee, niet dat wij weten!" In Lichtenberg, Hoboken, zegt Jeanneke (76 jaar): "Ik ken niemand van mijn ouderdom die zó is. Ik weet niet hoe dat komt. Ik kan me niet bedenken dat iemand van mijn ouderdom zo is." Niet alleen Jeanneke, maar opvallend genoeg alle gesprekspartners van de groep senioren uit Lichtenberg associëren homoseksualiteit met hun kleinkinderen, enkel en uitsluitend met hun kleinkinderen.

Will Ferdy (85 jaar), zanger en boegbeeld van de homo-emancipatie: "In december 1970 kwam ik in een televisieprogramma ervoor uit dat ik homo was. Dat heeft veel goede, ook wel wat negatieve reacties en een depressie van weken tot gevolg gehad. Maar uiteindelijk was het een bevrijding voor mij toen ik ermee naar buiten kwam. Ik wilde zijn wie ik was." Ook al woont Ferdy nog altijd zelfstandig in een fraai appartement, toch kent hij de rvt's van binnenuit. Is hij, als rolmodel voor generaties holebi's, ooit aangesproken geweest door een bejaarde? "In al die tijd, en ik treed veel op in rvt's, is er nooit een oudere geweest die naar mij kwam en zei: 'Ik ben ook zo'. Veel verborgen leven. Het is me ook nooit opgevallen. Niet verwijfd, of een bijzondere belangstelling voor mij. In het dagelijkse leven wel, maar in de rvt's nooit!"

Maria (80 jaar), woonachtig in St. Anna in Wilrijk: "Ik heb één holebi gekend. Die is overleden. Dat was een man. Ik denk dat veel mensen dat niet wisten. Er waren wel geruchten: 'Zou dat nou waar zijn?' Ik was één van de weinigen die dat wist. Hij had het mij in vertrouwen gezegd."

Paul Rademakers is 91 en zit sinds zes jaar in rusthuis Het Gouden Anker. Op de vraag of hij de enige holebi in het tehuis is, antwoordt hij: "Ik denk dat er nog twee mannen zijn. Van de ene weet ik het zeker, van de andere niet. Maar ze zitten altijd gearmd in de cafetaria. Eigenlijk ben ik van allebei niet helemaal zeker. Je weet het alleen zeker dat iemand homofiel is als hij het zelf zegt. En er is eigenlijk nooit over gesproken tussen ons."

Ze zijn er dus wel, holebi's in rusthuizen. "Tuurlijk zijn ze er!" Aan het woord is Roger van Loon (67 jaar), presentator van het holebiprogramma Pinkwave op de Antwerpse radiozender Radio Centraal en een van de initiatiefnemers van het Janusproject. Met het Janusproject proberen zij het eenzijdige, heteronormatieve beeld bij te stellen door voorlichting te geven over holebi's en activiteiten te organiseren om de kloof te verkleinen. "Dat er geen holebi's zijn is zever," zegt hij. "Alleen ze komen er niet voor uit."

Dobberend in het huwelijksbootje

De vraag is dus niet of holebi senioren wel of niet in een rvt zitten. De vraag is veeleer waarom ze helemaal nergens te vinden zijn. Of toch aan het zicht onttrokken. Waarom komen ze niet voor hun geaardheid uit? De Waele: "De oudere holebi's waren jong in de jaren vijftig. In dat klimaat was er nog een compleet taboe. Maatschappelijke aanvaarding was nihil. We hebben er zelfs geen cijfers over, omdat er toen gewoonweg niet gemeten werd. Dus heel veel holebi's van die generatie zijn getrouwd en zijn er nooit voor uitgekomen en komen er nog altijd niet voor uit."

Jacqueline (67 jaar), één van de jongste bewoners in het St. Anna rusthuis in Wilrijk, onderstreept die analyse met haar persoonlijke bevindingen: "Ik wist wel dat het bestond. Wij hadden een winkel thuis, in het St. Andrieskwartier, Antwerpen. In de jaren vijftig. Dan kwam er een man met vrouwenallure. En ook een mannenkoppel dat het had over hun slaapkamer. Ik was 10, 12 jaar toen ik het doorkreeg. Mijn ouders waren heel progressief, dus ik wist alles vrij vroeg. Maar de algemene mentaliteit was bekrompen en die is lang bekrompen gebleven."

Een groot deel van deze generatie is opgegroeid in een homofoob klimaat. Dat schudt je niet gemakkelijk van je af als je ouder wordt. Vele generatiegenoten stapten in het huwelijksbootje met een persoon van het andere geslacht om er altijd in te blijven dobberen. Ze leidden decennialang een dubbelleven, ze worstelden levenslang met hun gevoelens. Zelfs de mentaliteitswijziging van de laatste twintig jaar deed daar weinig aan af. Ondanks een opener klimaat met verworvenheden als het homohuwelijk, adoptie en de antidiscriminatiewetgeving. De Waele: "Velen ervan zijn ooit getrouwd en/of zijn nog steeds getrouwd. En blijven zich verbergen. Weinig ouderen willen hun verhaal doen. Bij mannen valt het nog mee, zij komen gemakkelijker naar buiten. Zij komen terecht in het homomilieu. Voor vrouwen is dat toch een stuk moeilijker. Zij hebben minder verenigings- en uitgangsleven. Vrouwen sluiten zich daardoor nog meer af, zij plooien zich meer op zichzelf en houden hun geaardheid verborgen."

Ferdy: "Ik begrijp die mensen niet. Je kunt niemand dwingen, maar ik vind het zielig voor die mensen. Die gaan niet met hun tijd mee. Die moeten toch zien dat het klimaat veranderd is, dat het nu wel aanvaard is. Maar er zijn mensen die er nooit voor uitkomen. Tot aan hun dood niet. 'Spreek er maar liever niet over,' dat is hun houding. Het is een kwestie van durven. Het is inderdaad een koude douche, maar mensen appreciëren je veel meer als je bent wie je bent in plaats van een huichelaar te zijn. Het is geen moed, ik moest het gewoon doen. Het zat in mij."

"Zolang ze zich maar gedragen als wij"

Van Loon heeft veel weerstand ondervonden van zijn familie na zijn coming out. Niet toevallig na het roemruchte televisieprogramma met Will Ferdy uit 1970. Daarna werd hij een voorvechter voor homo-emancipatie. Hij kan zich heel goed de angst voorstellen die veel oudere holebi's in bedwang houdt. Van Loon:  "Als je zwakker wordt en je wordt afhankelijker en je krijgt dan nog die weerstand, dan valt dat moeilijk. Dan hou je het liever voor je. Zo van: Ik heb geen zin meer om me daar tegen te verweren. Ik ben 67 en ik kijk terug op mijn opvoeding, hoe negatief dat die was en hoe verdoken en hoe angstig wij waren om ervoor uit te komen. Stel je voor: die generatie daarboven, al die mensen die aan het zoeken waren, al die mensen die zichzelf wilden zijn, maar dat niet konden zijn. Uiteindelijk is het wel opengetrokken. Maar dat ze juist op het moment dat ze weer afhankelijk worden terug in de kast moeten kruipen, dat is een van de ergste dingen die kunnen gebeuren."

Waar komt die zorg vandaan? Is deze angst op reële gronden gebaseerd? Hoe kijken heterobewoners naar holebi's en schuilt er inderdaad een gevaar voor die minderheid?

Paul Rademaker, de 91-jarige bewoner uit Het Gouden Anker, gaf vanaf 1969 jarenlang voorlichtingsavonden aan hetero's over homofilie. Om een klimaat te scheppen waarin holebi's gemakkelijker voor zichzelf uit konden komen. En toch... nu hij zelf in een verzorgingstehuis zit: "Alleen een paar personeelsleden weten het, maar geen enkele bewoner. Ik heb gehoord van sommige mensen hoe ze er tegenover staan. Nog altijd ben ik een janet. Na al die jaren. Ik help nogal veel mensen, zoveel ik kan. Ik zou het spijtig vinden dat ze mij niet meer zouden willen kennen omdat ze weten dat ik homo ben. Dat zit er wel in. Het zijn oude mensen met hun vaste ideeën. Je moet eens weten wat er aan mijn tafel verteld wordt. Ik hou de tanden maar op één, want ik zou alle dagen in discussie kunnen gaan. Waarom zou ik, voor die stomme ideeën en uitspraken die ze doen?"

De twee dames uit het St. Anna, Maria (80 jaar) en Jacqueline (67 jaar), spreken gedecideerd over de houding van de meeste medebewoners: "Zéér anti! Sommigen zelfs fanatiek tegen. Uitlatingen als: 'Zeg, dat is een homo, hè!' Vaak praten ze er niet over, maar als het onderwerp ter sprake komt dan zijn de meesten fel tegen. Wij kunnen zeker inkomen dat holebi's er niet voor kiezen om naar een rusthuis te gaan." Jacqueline: "Er zijn niet veel (van de zittende heterobewoners, red.) die uit zichzelf contact gaan maken, bang voor wat hun vrienden ervan zeggen. Ik denk dat zo'n homo buitengesloten zou worden."

In Ten Gaarde, Berchem, verwachten ze deze afwijzende houding niet. Paula (75 jaar): "Als ze gewoon doen, dan is dat geen probleem. Maar als ze beginnen te 'smossen' dat zou ik niet leuk vinden. Zolang ze zich maar gedragen zoals wij." Zijn holebikoppels dan hetzelfde als hetero's? In hetzelfde groepje zegt Jeanne (82 jaar): "Ja, ik denk van wel." Ze wordt onmiddellijk gecorrigeerd door Toon (84 jaar): "Nee, dat geloof ik niet. Biologisch is er toch een verschil." Paula: "Het is heel moeilijk om het onder woorden te brengen, hetgeen wat je voelt. Want als ik die zie trouwen, dan klopt er iets niet voor mij. Voor een lesbienne is het ietsje gemakkelijker. Misschien is het belachelijk wat ik zeg, hè, maar toch: 'Ga en vermenigvuldig!' En bij twee mannen gaat dat niet. Die tolerantie is er wel, maar voor mij klopt dat plaatje niet."

De Waele onderkent dit beeld: "Je ziet bij holebi's die niet in een rvt zitten dat ze angst hebben voor wat er zou kunnen gebeuren zodra ze in een rvt zitten. Vooral vanuit het idee dat er veel heteronormativiteit is. Veel draait rond het gezin; kinderen en kleinkinderen worden een belangrijke zingeving. Holebi's hebben dat niet. Men gaat ervan uit dat ze een heteroleven hebben geleid.  Je komt in een groep terecht van mensen waarin je opnieuw je coming out moet doen. Ga ik aanvaard worden?"

Dat is zijn analyse op basis van onderzoek. Maar toen De Waele de resultaten wilde delen met senioren bleken zij daar bepaald niet voor warm te lopen. Zo kon de bespreking van zijn vorige bevraging Geen Roos Zonder Doorn, waarin hij de behoeften van Vlaamse holebi ouderen onderzocht, op weinig belangstelling rekenen. De Waele: "Twee of drie personen kwamen daarop af. En degene die het georganiseerd had zei ook: 'Ik voelde een enorme weerstand bij de ouderen. Ze voelden zich bijna beschuldigd dat ze zelf homo zouden zijn en daarom zeker niet naar zo'n activiteit zouden gaan.' Waarom is dat nodig?, was de vraag."

Een vicieuze cirkel

Waarom zou je zo'n activiteit organiseren als er geen vraag naar is? Dat was een van de meest voorkomende antwoorden van de twintig rvt's aan de telefoon. Over het algemeen staan het personeel en directie, volgens eigen zeggen, heel tolerant tegenover holebibewoners. En ook activiteiten en voorlichting zijn geen probleem. Maar... er zijn andere prioriteiten. De vuistregel bij vrijwel alle rvt's luidt: Zolang er geen vraag is van de bewoners zelf ziet de directie zich niet genoodzaakt om aandacht te besteden aan holebi gerelateerde activiteiten.

Wat niet wil zeggen dat er geen gunstige uitzonderingen zijn. Vorig jaar heeft dienstencentrum Ten Gaarde in Berchem in samenwerking met het Roze Huis een fototentoonstelling georganiseerd die gewijd was aan holebi's van alle leeftijden. Hoewel sommige bewoners er hun neus voor ophaalden, was de belangstelling enorm, volgens directeur Florent Beckx, de initiatiefnemer. De recreatiezaal puilde uit. Pascal Smet, de minister van Gelijke Kansen, kwam het evenement luister bijzetten. Daarna ging de foto-expositie op tournee langs andere dienstencentra in Antwerpen. Paul Hellemans, directeur van dienstencentrum De Meere in Berchem en een collega van Beckx: "Het heeft zelfs in de Antwerpenaar gestaan, maar er is weinig respons op gekomen. Alleen in Ten Gaarde was het een groter succes, want daar was de start. In de andere centra was de belangstelling miniem. Hoe komt dat? Ik weet het niet. De geluiden zijn niet echt negatief, maar ze lopen er ook niet warm voor. Zolang de bewoners er niet geconfronteerd mee worden gaat het aan hen voorbij. Dat is ook met andere thema's."

Mieke, een bewonersbegeleider van Lichtenberg in Hoboken, geeft toe: "We zijn er te weinig mee bezig. Maar ja, die vraag komt ook niet. We kregen ooit een affiche van het Roze Huis, over homoseksualiteit en ouderen. Wat moesten we ermee doen? Uitdelen? Aan wie? Alles is hier heus wel bespreekbaar. U bent ook binnengelaten om over dit onderwerp ons te interviewen, dus er is geen taboe. Maar toch moeten we wachten op de eerste homo die zegt: 'So what, ik ben wie ik ben.'"

Uitdelen? Aan wie? Wat moeten we met een affiche van het Roze Huis als niemand zich aangesproken voelt? Waarom voorlichtingsactiviteiten over holebi's als je er zogezegd nooit één tegenkomt? Met andere woorden: uit welke hoek moet het initiatief komen? Bij deze vraag wringt het schoentje. De Waele: "Oudere holebi's zijn niet zichtbaar, wat maakt dat binnen rvt's amper bewustzijn is en daar kunnen ze weinig aan doen. Waarom zouden ze er bij stilstaan als het er gewoon niet is? Wat doe je eraan? Je kunt hulpverleners moeilijk gaan sensibiliseren als die oudere holebi's er niet zijn. Het moet ook een bottom-up-beweging zijn. Holebi's die van zichzelf zeggen: 'Wij bestaan! Hou rekening met ons.' Die groep oudere holebi's is gewoon slecht georganiseerd."

Hij staat bepaald niet alleen in dit standpunt. Ferdy: "Het is één grote hypocrisie. Maar het moet ook van de ouderen komen. Omdat ze al jaren hebben gezwegen. De homes, de rvt's, zwijgen er dan over, want het is niet prioritair. Het zou zeker helpen als deze generatie holebi's er en masse voor uit zou komen. Maar ze komen er niet voor uit, dus die vraag is er niet, en dus is de redenering: we hoeven ons er niet mee bezig te houden. Maar het is van kapitaal belang, want het wordt onderschat." 

Daarmee stuiten we op een vicieuze cirkel waaruit niet gemakkelijk te ontsnappen is. Hoewel, als je het existentieel bekijkt kom je dichter bij een exit. Van Loon: "Niet het homo zijn op zichzelf, maar jezelf niet kunnen zijn, dat is volgens mij de grootste bron van conflict en stress. Je functioneert minder goed. Dat is de essentie. Mensen die afhankelijk worden, die worden betutteld. Zoals in een ziekenhuis, met verkleinwoordjes, dat is vernederend en mensonwaardig. Je hoeft mensen niet stijf en overbeleefd te behandelen, maar ook zeker niet op een neerbuigende manier. Dat haalt de waarde van de mens naar beneden. Waarde en respect, dat heeft er finaal mee te maken. En dan maakt het niet uit of je homo bent of hetero."

Een probleem is vaak pas een probleem als het zichtbaar wordt. Het vergt moed om met je diepste gevoelens naar buiten te komen, want je botst onmiddellijk op weerstand. Maar op lange termijn kunnen anderen zich er aan aanpassen en zal de situatie zich verbeteren. Een coming out zou het contact een stuk gemakkelijker maken, vindt Jacqueline (67 jaar) uit het rvt St. Anna: "Dat zouden ze wel moeten doen. Dat zou hun leven veel gemakkelijker maken. En dat van ons ook. Want als wij in twijfel staan, dan weten wij ook niet hoe wij moeten overkomen. Wat kunnen wij doen om die mensen op hun gemak te stellen als wij met twijfels zitten? Ik zie het als mijn plicht om die mensen zoveel mogelijk te leren kennen en ze te betrekken bij mijn leven. Die geaardheid maakt op zich niet uit, een mens is een mens."

De verloren generatie

Het klinkt bemoedigend, de gedachte van deze rvt-bewoonster. Toch lijkt de kans klein dat je met zulke aanmoedigingen de oudste generatie holebi's nog gaat bereiken. Is het daarmee geen verloren generatie? Van Loon: "Het is een verloren generatie. Je kunt nog heel weinig aan die mentaliteit veranderen. Het verzorgingspersoneel moet zich heel bewust zijn en geen bijkomende rem zetten op de evoluties die komen. Er moet zo vroeg mogelijk over diversiteit gepraat worden, liefst al in lager onderwijs, zodat het een normaliteit wordt. Want het is een normaliteit! Maar die oudste generatie is in die zin verloren, dat je ze niet meer van gedachten kunt laten veranderen."

Ferdy: "Het is een verborgen leven, het is een verloren generatie." Toch ziet hij voor zichzelf geen rol meer weggelegd om zijn eigen generatie wakker te schudden, in een televisiespotje of een advertentie in het kader van een 'outingscampagne' bijvoorbeeld. "Ik vind dat ik het voorbeeld genoeg gegeven heb. Er gaat geen programma voorbij over coming out's van holebi's of ik word genoemd. Dus op die manier maak ik promotie voor de openheid. Ik doe dat altijd. In interviews. Ik zeg: 'Altijd ervoor uitkomen.' Ik denk niet aan leeftijd. Het is voor iedereen en het is nooit te laat." Voelt hij zich geen roepende in de woestijn? "Voor die oudste generatie misschien wel. Maar niet voor de generatie die niet zo heel veel jonger is dan ik, huidige zestigers. Die mensen zijn mij heel erg erkentelijk."