zaterdag 14 april 2012

Cabaretier Kees Torn, of: de drang om de taal naar je hand te zetten


"Ik hoef niet zo veel te verzinnen, de waarheid is al absurd genoeg"

44 is hij nu en hij stopt. Met cabaret. Kees Torn. Een taalvirtuoos die woorden delft zoals een valk bidt. Met uiterste precisie. Praten met Torn is ritme zoeken. Is je inhouden, omdat je bij iedere vraag die je stelt het gevoel hebt dat het beste van het vorige antwoord nog moet komen. Ondanks - of dankzij? - de talloze stiltes die er vallen wordt er veel gezegd. Het was de filosoof Wittgenstein die de Tractatus naar zijn uitgever bracht met het verzoek om een gelijk aantal bedrukte en blanco pagina’s op te nemen in zijn boek. Er moest evenveel aandacht gaan naar het woord als naar de stilte.

Door Dominique Verschuren

Torn: "Je bestempelt mij als een nihilist of een humanist. Ik ben geen 'ist'. Ik ben gewoon een organisme met software erin. Ik vind het gewoon fantastisch om te bestaan. Ik hoef niet de hele tijd dat bestaan zo nadrukkelijk te beleven, zeker niet in een groep. Ik ben gelukkig, dat is ook een reden om te stoppen. Ik word ongelukkig van de restaurants en de trein. Maar dan kom ik thuis, de volgende dag zie ik mijn vriendin José weer, al het leed is dan geleden en ik ben weer in het paradijs. Ik heb eigenlijk heel weinig nodig.
          Ik heb ook nooit behoefte gehad om op het podium te staan. Het is een samenloop van omstandigheden geweest, en van vergissingen en misverstanden. Mijn moeder wilde altijd piano leren spelen, maar daar was geen geld voor. Haar zus mocht op pianoles, maar een tweede dochter op pianoles kostte te veel. Dat heeft haar altijd dwarsgezeten. Ze heeft altijd met argusogen naar haar kinderen gekeken om te kijken of er een muzikaal was. Ik bleek dat te zijn. Ik zat mee te dirigeren als er muziek op stond. Ik bleek een veelbelovend pianistje te zijn. Dus naar het conservatorium, ik werd klaargestoomd om concertpianist te worden. Totdat mijn pink brak. Ik kreeg er ook nog botziekte bij, dus het ging allemaal niet door. Uiteindelijk ben ik naar de kunstacademie gegaan, omdat ik ook bleek te kunnen tekenen, schilderen en kleien. Daar kwam ik een meisje tegen dat theater wilde maken en een pianist zocht. Dat werd ik. De mensen moesten de hele tijd om mij lachen, niet om haar maar om mij. Dat zit in mijn motoriek. Ik componeerde al en maakte zelf gedichtjes, sonnetjes, kleine, grappige dingetjes. Ik had niet de illusie dat ik een dichter zou worden, dat was geen optie. Ik dacht dat je voor dat soort werk een opleiding moest hebben gehad, of een persoonlijkheid als die van Wim Sonneveld.
          Het combineren van muziek en tekst vond ik erg interessant. Dat heb ik ook pas gedaan na de dood van mijn vader. Hij had een plaat van Drs. P. Toen ik die opzette snapte ik ineens hoe het moest. Ik dacht: dat kan ik ook. Het ging me zo gemakkelijk af. Het voelde heerlijk, alsof ik thuiskwam."

"Wat moet je met volmaaktheid?"

Torn: "Cabaret heeft me uit mijn isolement gehaald. Ik heb door cabaret een hoop lol gehad, erkenning. Voor mij was dat loslaten van het isolement wel belangrijk, dat ik niet meer zo'n bang jongetje was. Ik ontdekte ook dat mensen anders in elkaar zaten dan ik dacht, die zeiden andere dingen terug dan ik verwachtte. Daarvoor dacht ik: ik kan dat meisje wel aanspreken en dan vraag ik hoe ze heet en dan zegt ze haar naam, en dan kan ik dit vragen en dan antwoordt ze dat... Zo maakte ik vooraf al een heel scenario, dus begon ik er maar niet aan. Ik heb een heel negatief zelfbeeld. Nog. In het liedje Man stond de relatie op springen. Ik citeer José daarin: 'Ik hou heus wel van jou... bij vlagen.' Dat heeft ze letterlijk zo gezegd. Ze wou me aan alle kanten anders hebben, anders kleden, dat ik ook een keertje zou koken of een vakantie regelen. Ik deed al die dingen niet, ik was tevreden zo.
          Ik geloof niet in de maakbaarheid. Ik heb teveel gelezen om daar nog iets van te geloven. Ik snap de mens en ik heb de boeken gelezen die beweren dat je kan als je maar wilt. 'Je kan alles bereiken.' Ik geloof dat niet. Een bepaalde aanleg kun je niet afdwingen. Je wordt geboren met de genen die je hebt en daar moet je het mee doen. Je hebt nergens invloed op. Hoe mensen op mij reageren en wat ze van mij vinden, ik heb daar geen macht over. Ik kan niet iets anders maken dan ik maak. Ik had ook liever een ander programma gehad dan ik nu heb. Dat zat er nu eenmaal niet in. Ik kan alleen maar schrijven wat ik de moeite waard vind te beschrijven.
          Het volmaakte bestaat niet, dat is Platonisch. Elke avond is anders, er moet ruimte in, er moet lucht in. Ik leer mijn teksten ook niet uit mijn hoofd. Ze staan niet eens op papier. Als ik iets precies hetzelfde doe als gisteren dan betrap ik mezelf erop dat ik precies hetzelfde doe als gisteren. Daardoor wordt het toch anders, al is het maar omdat er ander publiek bij zit. Volmaaktheid is zo'n religieus woord. Ik geloof dat niets af is, alles is in beweging, alles is in ontwikkeling. Niet alles wordt steeds perfecter, idealer. Wat moet je met volmaaktheid?"

De laatste regel

Torn: "In de eerste twintig jaar van mijn leven had ik niemand nodig. Toen ineens wel en raakte ik in paniek. Ik heb een paar helden: Jeroen Brouwers, Glenn Gould... Wat ze gemeen hebben is dat ze geïsoleerd zijn. Glenn Gould trok zich terug in een studiootje en is plaatjes gaan maken en had met niemand contact. Veel mensen vervelen Jeroen Brouwers, irriteren hem. Ik heb bewondering voor mensen die zich honderd procent op hun ding storten, kunstenaars die zich afsluiten van de buitenwereld. Je hebt mensen die niemand nodig hebben. Ik ben blijkbaar niet zo. Zonder José zou ik me verloren voelen.
          Toch ben ik altijd een einzelgänger geweest. Ik vond mensen altijd vervelend, ik vond ze fantasieloos. Ik had van die buurjongetjes die nooit wisten wat ze wilden doen. Dan ging ik maar weer naar binnen, lezen of met Lego spelen. Ik had niemand nodig. Maar dat veranderde plotsklaps. Toen mijn vader dood ging. Dat was iets wat ik niet in mijn eentje verwerken kon, ik wilde daarover praten. Ik was toen 21. Het contact met hem begon net. Mijn ouders waren gescheiden toen ik zes was. Mijn vader had ik sindsdien nauwelijks gezien. Ik ontdekte pas op mijn negentiende dat hij het was op wie ik leek. Ik begreep ineens waarom ik het met mijn moeder niet kon vinden. Als ik mijn vader een vraag stelde was hij een minuut lang stil en dan kwam er een afgerond antwoord. Die neiging heb ik ook."

                                             Hij wist niet wat hij zonder sigaretten
                                             Of zonder schaken moest beginnen
                                             Hij schaakte om de zinnen te verzetten
                                             En rookte om de zetten te verzinnen


 "De laatste regel, die het liedje op z'n kop zet, daar begin ik vaak mee. Ik begin pas te schrijven als ik een idee verrassend kan maken. Anders weet je aan het begin al hoe het eindigt. Dat kan ook, maar ik vind het leuker om teksten te maken waar een draaiing in zit. Om te verrassen. Het einde van Streepjescode was niet een effect waar ik op uit was. Het gebeurde, als in een flits. Het boek bestaat, Faust was dat.  Ik hoef niet zo veel te verzinnen, de waarheid is al absurd genoeg. Ik had dat boek van mijn vader geërfd en ik zat daar doorheen te bladeren. Het was onderstreept hier en daar, soms met een uitroepteken. Waarom heeft mijn vader dat onderstreept? Het ging over de zinloosheid van het leven of de onmacht van mensen. Was hij 't hiermee eens of juist niet? Toen dacht ik: misschien heeft hij het niet onderstreept, maar heeft hij het tweedehands gekocht. En toen dacht ik: hier zit een liedje in.
          Eerst was het een puberaal gedicht, ik was 21. Dat gedicht vond ik terug. Ik hoefde het alleen nog in te leiden. De familiesituatie, ik was bij mijn vader weggehouden. Uitleggen waarom die streepjes zo belangrijk voor mij waren. De laatste vier regels, de conclusie, kon ik gewoon behouden."

"Soms heb ik een gedachte die precies in veertien regels past"

Torn: "5 mei is het bevrijdingdag, dan geef ik mijn laatste show. Een bevrijding voor mij. Op 6 mei ga ik mijn roes uitslapen, dan lig ik voor pampus. Daarna ga ik mijn hoofd leegmaken, cabaret eruit vegen, dan kiezen uit alle ideeën die ik heb.
          De wetenschap heeft me in de greep. Ik lees me helemaal suf over de kwantummechanica en biologie, ik ben een inhaalslag aan het maken. Ik zit altijd met vragen hoe ze iets kunnen weten. Hoe hebben ze de lichtsnelheid gemeten, hoe zit dat apparaat in elkaar? Ik twijfel aan alles, dat zit in mijn karakter. Het is niet zo dat ik de wetenschap in twijfel trek, ik ben gewoon nieuwsgierig, hoe ze aan een bepaald getal komen. Hoe kan het dat een proton ouder is dan het heelal? Het lijkt een beetje op verliefdheid die ik voel voor de exacte wetenschap en die kijk op de natuur. Het klopt zo mooi. Ik word vrolijk van dingen die kloppen.
          Ik ben met een hoop vaagheid en verzinsels en geheimzinnigheid opgevoed. Ik ben streng gereformeerd opgevoed. Geloof is allemaal uit de duim gezogen. Het is heel erg moeilijk om van wetenschap cabaret te maken, om dit te delen met mijn publiek. De meeste mensen zijn helemaal niet geïnteresseerd in wetenschap. Er bestaan een heleboel misverstanden dat het ook een geloof is. Ik bestrijd dat met vuur. Het is het tegenovergestelde van geloof. Geloof is: God bestaat en geen gezeik. Je mag geen vragen stellen, je mag niet twijfelen, terwijl het allemaal verzonnen is. En in de wetenschap wordt continu getwijfeld en gecheckt, ze kijken wel uit om een bewering te doen. Ik herken mezelf erin, ik herken die opwinding, die nieuwsgierigheid.

         
Ik weet niet of ik een goede wetenschapper was geweest, of ik die volharding, dat geduld heb. Als ik liedjes schrijf heb ik dat wel. Zoals die rijmwoorden die in het Engels hetzelfde betekenen als het voorlaatste woord uit dezelfde zin in het Nederlands. Daar ben ik twaalf jaar mee bezig geweest. Begin jaren negentig begon ik te verzamelen. Na twaalf jaar had ik drie A4'tjes en toen ben ik pas gaan puzzelen. Je kunt ze namelijk niet opzoeken. De universiteit van Twente heeft ooit een tijdje stil gelegen, alle studenten waren bezig met dat spelletje. Anderen proberen er ook wel eens eentje te verzinnen. Dan komen ze met voorbeelden die ik ook al had. Ik hou van de ordening van een liedtekst of een sonnet waarin iedere lettergreep onwrikbaar op zijn plaats staat. Als je een lettergreep eraan verandert wordt het minder. Dat is een soort van volmaaktheid die ik nastreef. Inderdaad, volmaaktheid. Maar ook dat is een illusie, het perfecte sonnet bestaat niet. Alhoewel, soms heb ik een gedachte die precies in veertien regels past."

Geen opmerkingen:

Een reactie posten