woensdag 30 mei 2012

Expositie Gevaarlijk Jong: Het gevaar komt van jongeren

Dreiging als spiegelbeeld

Gevaarlijk Jong: gevaar voor jongeren, gevaar van jongeren voor anderen. Hoe zien kunstenaars deze dreiging? En waar komt de angst vandaan? Van buiten of uit onszelf?

Door Dominique Verschuren

Hoe verleidelijk staat ze daar in haar korte jurkje? Uitdagend in dat tropische decor, wiegend met haar heupen, een leeftijd amper uitgedrukt in dubbele cijfers. Hoeveel betaal je voor d'r? En wat houdt jou op een afstand: haar felle, intimiderende ogen of de revolver in haar rechterhand?

Ronald Ophuis schilderde dit meisje enkele jaren geleden. Hij velt geen oordeel, hij registreert. De kindsoldaat is een van de jongeren die de tentoonstelling Gevaarlijk Jong bevolken. Een expositie in het Gentse Museum Dr. Guislain over het kind in gevaar en het kind als een gevaar. Hoe gaan volwassenen om met die dunne scheidslijn? Tientallen kunstenaars uit de laatste tweehonderd jaar keken voor ons en legden hun visie vast.

De makers van de expositie, die gehuisvest is in een voormalige psychiatrische instelling, willen de bezoekers meegeven wat er omgaat in een kind. Met de retorische vraag: Bent u nooit kind geweest? Patrick Allegaert, artistiek directeur van het museum Dr. Guislain: "Ik denk dat kunstenaars, zeker die met kinderen en jeugdcultuur bezig zijn, proberen zo goed mogelijk te veruitwendigen wat er binnen zo'n kind echt leeft. Dat zij de ogen van andere volwassenen openen door te zeggen: kijk eens daarnaar. Ook thema's die volwassenen wel herkennen, maar die zij geschrapt hebben of vergeten zijn. 'Hoe voelde ik mij, hoe was ik toen ik zes of acht of vijftien jaar was.' Dat schuiven veel volwassenen van zich af."

Het ideologische programma

Het meest merkwaardige is de verhouding tussen haar gezicht en de rest van het lichaam. Of eigenlijk: hoe haar gezicht eruit ziet. Een dikke laag make-up maakt een masker dat lijkt op een vrouw van een jaar of dertig. Het lichaampje is vaak niet ouder dan acht, negen jaar. Of nog jonger. De kinderen worden 'geseksualiseerd': ze hebben hun onschuld verloren. Een onschuld dat is weggeborgen achter een pose die je terugvindt in een mannenblad.

Door een portret te maken van jonge Barbies maakte fotografe Susan Anderson een portret van een ideologisch programma. Allegaert: "Volwassen verwachtingen van het kind worden vaak ideologisch ingekleurd. Dat maakt een echte ontmoeting tussen kind en volwassene extra moeilijk, omdat men vanuit een bepaalde bril iets van dat kind verwacht. Als dat kind niet aan die verwachting beantwoordt dan vinden we dat problematisch."

Ruud van Empel assembleerde een schoolfoto van allemaal dezelfde kinderen. Niet letterlijk dezelfde, maar wel zijn ze allemaal gekidnapt in hetzelfde keurslijf. Ze zien er onschuldig uit, op zo'n steriele manier dat hun eigenheid, de persoonlijkheid van hun ziel, is uitgegumd. Allegaert: "Vanuit ons ideologisch geprogrammeerd kijken naar kinderen en jongeren worden zoveel mogelijkheden tot echte ontmoeting in de kiem gesmoord." Hoewel jongeren een halve eeuw geleden hun eigen cultuur opeisten en ze meer zijn dan aangekondigde volwassenen, is er in al die eeuwen niet zo gek veel veranderd. Allegaert: "Vroeger moesten kinderen braaf zijn. Het woordje 'braaf' kom je niet zo snel meer tegen, maar het ideologische programma is meer dan ooit tevoren aanwezig."

Uitzichtloos was hun toekomst. De Borinage was de hel op aarde en maakte van kinderen arbeiders in een miniatuur uniform. Wij noemen het nu kindermishandeling. Maar dat is niet het volledige verhaal. Arbeid, zij het gereguleerd, gaf jongeren een gevoel van zelfredzaamheid, verantwoordelijkheidszin en eigenwaarde. Een andere ontwikkeling dan school, maar daardoor niet minder ontwikkeling. Of je hier kan spreken van een ideologisch programma is niet de belangrijkste vraag. Interessanter is om van de neerslachtige kinderhoofden in de schamele Waalse huizen een sprong te maken van honderd jaar naar de uitgedoste, levende Barbiepoppen. Een wereld van verschil. Nederigheid naast narcistisch exhibitionisme, maar in beide gevallen een gevaar voor de kinderen. In beide gevallen ook een gevaar opgelegd door volwassenen. Is het pure mishandeling? Op z'n minst: de ultieme de ontkenning van het kind-zijn.

Maar wat is dat eigenlijk, kind-zijn? Kunnen wij, volwassenen, dat ervaren?

'Het beste werk dat ik ooit gemaakt heb, was als kind van zes.'

Kunnen volwassenen jongeren vatten op canvas? Kunnen wij kinderen zien op een foto? Is hun mysterie te bezweren? Of zijn ze ons altijd te slim af?

Filosoof Jean-Jacques Rousseau pleitte in Emile ou de l'education ervoor het kind zoveel mogelijk kind te laten zijn. De mens was ethisch goed geboren, de natuur was superieur. Laat kinderen zolang mogelijk drijven op hun instinct voordat ze het harnas van de ratio aangemeten krijgen. Laat jongeren zo lang mogelijk vrij. De kinderjaren waren ons, volwassenen, onbekend en dat terwijl onderzoekers juist een beroep doen op volwassenen om iets te weten te komen over jongeren. Dixit Rousseau.

Allegaert: "In de vraag 'Kunnen wij kinderen begrijpen?' zit bijna een ingebakken 'nee'. En toch moeten we de kloof overbruggen. We zitten er ver vanaf en tegelijkertijd is het voor ons deugdzaam om de kindertijd niet te vergeten."






Patrick Allegaert
Is identificatie met jongeren mogelijk of moeten wij een kloof vol onbegrip aanvaarden? Er was een tijd waarin die kloof kleiner leek, de periode na de Tweede Wereldoorlog toen de fantasie de overhand nam en de verbeelding een gooi deed naar de macht. Lucebert en de Ijslander ErrĂ³ kiezen niet alleen de kant van de jongere, zij geven in hun vorm het kind een podium. Allegaert: "Het was een soort emancipatie van het kind. Kunstenaars die niet alleen het kinderlijke in zichzelf opzochten, maar die ook die kindertijd cultureel voor vol verklaarden. Dat is iets. Paul Klee zei ooit: 'Het beste werk dat ik ooit gemaakt heb, was als kind van zes.' Hij maakt daar echt een statement mee." Keith Haring, de twee penissen die als spaghettislierten in elkaar overgaan, is puur puberaal.

Maar op deze periode na bestaat de collectie van Gevaarlijk Jong vooral uit commentaar op kinderen en jongeren. En hiermee wordt meteen een bres geslagen. In de negentiende, begin twintigste eeuw kijken we met de kunstenaar vaak neer op de jongeren die in instellingen zitten of verpauperd zijn in de nijverheidsindustrie. We zien pedagogische voorbeelden van hoe het moet: ideologische programmering, vaak afstandelijk, vaak klinisch. Vanaf de jaren negentig van de twintigste eeuw worden jongeren op een andere manier geportretteerd. Ze worden een bron van gevaar. Een gevaar voor ons, de aangesproken toeschouwer.


Jongeren in een mateloze tijd

Een timmerman ontwijkt de persoon door wie hij obsessief gefascineerd is: een jongen van zestien. Loerend door kleine raampjes houdt hij de knaap voortdurend in de gaten. Breekt in in zijn kamer, maar wilt hem aanvankelijk niet onder ogen komen. Waarom? Wat houdt hem in zijn greep? Het is het verhaal van Le Fils, de film van de gebroeders Dardenne. Niet te vinden in de expositie, maar er voor gemaakt, zo lijkt. De jongen blijkt de moordenaar van de zoon van de timmerman.

Jongeren als gevaar voor volwassenen in een mateloze tijd. Excessen in een tijd van verandering. Allegaert: "Neem Sergey Bratkov. De Glue Sniffers. Je ziet een samenleving, het post-Sovjettijdperk, waarin het communistisch en pedagogisch ideaalbeeld niet meer werkt. Het rokende meisje: die ontrafeling van communistische idealen en de omarming van westerse kledij en seksuele geladen poses bij jonge kinderen. Dat is een commentaar op hoe snel de klassieke communistische samenleving het roer helemaal heeft omgedraaid en mensen zo'n verlangen hebben naar dit soort seksualisering."

Seksualisering op een leeftijd waarin dat moreel voor ons onaanvaardbaar is schreeuwt om een reactie. Dit commentaar stormt van alle kanten op je af in de expositie. Maar waarin schuilt dit gevaar precies? In de pose van de jongeren, in de mening van de kunstenaar of... in onszelf? Wat wekt de weerzin op? Gevaarlijk Jong is gemakkelijk af te doen als een eindeloos reeks excessen die je hier nooit om de hoek van de straat zult tegenkomen. Allegaert: "Kunstenaars, maar ook journalisten werken graag met straffe voorbeelden. In die zin toon je een uitzonderlijk segment. Maar tegelijkertijd staan ze symbool voor onze samenleving. Kunstenaars zijn op zoek naar confrontatie. We werken bij de gratie van het contrast, om te appelleren aan de eigen onzekerheden van de toeschouwer. Maar de tentoonstelling is ook een commentaar op de jongerencultuur. Je ziet de verhevigde cultuur op een meer afgevlakte manier zeker wel gedragen worden door veel jongeren."

De discussie hangt aan de muur

Vrijheid in deze bandeloze samenleving is een illusie. Volwassenen dicteren nog altijd hun ideologische programmering aan jongeren. Al hebben ze mijlen voorsprong in hun eigen virtuele wereld, toch ontkomen tieners in de alledaagse realiteit niet aan onwezenlijke verwachtingen van ouderen. Allegaert: "Tolerantie ten aanzien van alles wat anders is neemt in onze samenleving af. Zo ook naar het kind. We proberen er oplossingen voor te bedenken, hokjes, etiketten zoals adhd of autisme, omdat het allemaal perfect moet zijn. En als je dat ziet, denk je: Oh nee, dat is toch niet wat we willen? En toch, het 'psychiatriseren', het medicaliseren, meer en meer de neiging hebben om iedereen in hokjes te plaatsen en er experts op af te sturen, zeer jonge kinderen pillen geven, terwijl we op het vlak van de hersenen niet weten hoe die zich ontwikkelen... We gaan maar door. Hoe gezond is het dat de geneeskunde alle kwaaltjes oplost?"

In welke mate is de expo Gevaarlijk Jong een registratie van onze eigen onmetelijke ontkenning? De angst die wij voor het kind hebben, is dat niet eigenlijk angst voor wat wij het kind willen opleggen? Allegaert: "Ik zie verbeeld op deze tentoonstelling wat als dreigend wordt ervaren. Poses zijn voor heel veel volwassenen dreigend, de seksualisering van jonge kinderen. Men wordt geconfronteerd met onze consumptiemaatschappij. Die consumptiemaatschappij is nu eigenlijk ook zeer jonge kinderen aan het seksualiseren. Men herkent het als onze samenleving. Het is onze samenleving op en top en tegelijkertijd willen we er afstand van nemen. En dat zijn vooral de recentere beelden op Gevaarlijk Jong: beelden die toeschouwers terugwerpen op eigen evidentie maar waar je ook meteen de reflex op hebt: dit mag het toch eigenlijk niet zijn!"

Dreiging als spiegelbeeld. Oog in oog met het kunstwerk zien wij niet alleen het gevaar van lonkende sekssymbolen van amper tien jaar met een sigaret tussen de lippen, tot leven gewekte Barbiepoppen van vier, of een tropisch meisje dat ons doordringend aanstaart met een revolver in haar hand. Nee, de dreiging komt evenzeer ergens anders vandaan dan van het object op de foto. De portrettering, het commentaar op wat we zien, het is onze waarheid die hangt en staat in het Museum Dr. Guislain. Zo zien wij jongeren vandaag de dag. We zien ze in een maatschappelijke context die ook wij mede hebben mogelijk gemaakt. De discussie hangt aan de muur. Op deze tentoonstelling worden wij geconfronteerd met onszelf. Oprecht trots zijn we dat kinderarbeid in de oude vorm verjaagd is of ingekapseld in wettelijke arbeidsovereenkomsten, maar daar staat tegenover dat de beeldcultuur de jongste jongeren uitnodigt om zich te spiegelen aan het perfecte plaatje. En een teveel aan perfectie wordt vanzelf onbehaaglijk. Want tegenover wie verantwoorden wij deze beelden? Tegenover de volgende generatie? De generatie die ons in het gezicht aankijkt en ons schrik aanjaagt.


Ps: de opmerkzame lezer had het vast al door: ik spreek voortdurend over 'wij', de volwassenen. Tijdens het wandelen langs de tentoonstelling blijf je op een afstand toeschouwer van een andere wereld. Een wereld die wij allemaal ooit hebben meegemaakt maar zijn verloren. We waren ons er te weinig van bewust hoe tijdelijk het was om jong te zijn. Of we hebben onze redenen om het te verdringen. Soms, op onoplettende momenten (als anderen niet kijken) flikkert die wereld even op om zich daarna weer terug te trekken diep in een spelonk waar je net zo min bij kunt als een woord dat brandt op het puntje van je tong maar dat zich maar niet wilt ontrollen. Het maakt de ontmoeting tussen kind en volwassene er niet gemakkelijker op. En dus boeiender.

 

vrijdag 11 mei 2012

Mendips: John Lennon's house

A middle class hero protected in green and education


Teenager John in front of Mendips
Sunday morning. Liverpool. Even my socks are wet by the usual showers. I'm going to visit the Sancta Santorum - the place to go if you love John Lennon. Do I love John Lennon? It's much easier to love someone who wrote your favorite songs than someone you live with day in day out. So it's not comparable. I'm on my way to Mendips, donated by Yoko to the National Trust ten years ago: the place were Lennon lived longer than in Kenwood, Tittenhurst or even Dakota.

By Dominique Verschuren

Miriam M'Cauley is the perfect guide. She’s friendly - taking time to laugh, joke and make contact with her audience. The perfect person to keep the legend alive. She was (and still is?) in love with George Harrison, but all four Beatles conquered her heart. M'Cauley can't tell us enough times how lovely Mendips is. And she's right. It's smaller than I expected, more cosy than I thought, but it is indeed a nice place to grow up, located in a lovely green area called Woolton. This is England's greenery at its finest.

I guess without knowing it she refers a myth to the garbage: John Lennon, the working class hero. She proves: it’s complete nonsense. M'Cauley: "A bell system in the house. You could say it's a middle class area. People who lived here were bank managers, consultants, that type of thing. This area is still very popular. A lot of Liverpool’s footballers live here."

But this is not the whole story. John's first address, 9 Newcastle Road, definitely looks more working class. And in a way John was. John’s auntie Mimi Smith had ambitions to reach a higher status than her background. That’s why he grew up in more supporting circumstances: the house (uncle George Smith owned different houses), the education, the structure, the civilization... Mimi only wanted two things: she wanted to keep her cousin under control in which she totally failed. And secondly she wanted him to climb up the ladder which succeeds heavily. Ironically because the first purpose failed.

Battle for little John

John entered Mendips definitely in the summer of 1946. Just after he came back from Blackpool. His mother took him with her, after arguing with his father about John's destiny. Back in Liverpool he would join to life with Julia and her new boyfriend John 'Bobby' Dykins. But Mimi wanted him. Her argument was convincing. Julia had proved for six years that she was not the best mother you could wish. Too young at heart to raise up a child. But Julia won't let John taking away. So Mimi sent an inspector from Liverpool Social Services to Julia who lived together with a new boyfriend, while she was officially married, in a small house without a proper room for the little John. Reasons enough to take John to Mendips. In Mendips John had his own bedroom. There were three rooms: one to receive visitors, one for dining, and a morning room, full of light with lovely side on the garden and easy to heat in the winter.
John's bedroom

After Julia arranged preparations to get John back, it was already too late. According to his niece Leila, Mimi stood in front of John as she wanted to protect him and said to her sister: "You're not gonna get him!"

Mendips carved deep inside his soul

In Mendips John had a lovely time of structure and balance. The education he got, made him complete enough to develop himself as the great innovator of pop music. He was an intellectual in rock history, at the same level with Bob Dylan, Lou Reed, Bowie and Bono. And the fundaments he got from his uncle George and his auntie Mimi. Certainly in the first ten years before Elvis conquered his heart and soul he was raised up in a old traditional way. Later on John became a media junk, passive as well active. He not only appeared constantly on the telly, he was also addicted to watch. He innovate popular culture with his music and knew how to manipulate the mass. That's why it is so special to know how he was raising up before Elvis took it over from Mimi and George.

Cause there always stays something deep inside him which was a heritage of those first years in Mendips. M'Cauley: "When John went to live in the Dakota buildings he took the clock with him with "George 'too good' Smith" on it. People would say, why did he take a clock? Well, you only need silence to know why he took it. Most people of John's age remember going to the house and this was the sound they hear. It wouldn't be the television or the radio. It would be the ticking of the clock.”

(Thanks to Helen Williams)

dinsdag 8 mei 2012

How Julian Lennon always carries his father along


The Shadow

Few exhibitions in Liverpool are so touchy as White Feather. White Feather. The Spirit of Lennon is Julian Lennon's foundation to protect organism in general and their environment. White Feather refers to Julian's father who once said that if he died early he would tell by a white feather that he's doing fine.

By Dominique Verschuren

White Feather is in other words The Julian Lennon Collection. What does he collects in particular? Gold records, postcards, pics, costumes, jewelry, a motor, handwritten lyrics... too much to count. Mostly from his father. After 50 years it seems that Julian is still looking for his father by collecting everything about his dad. To keep him closer than he ever had. In the first 17 years of his life, Julian's age when John died, he saw his father bloody seldom. History repeats itself: like John screamed for his mother in the song with the same title - "Mother you had me, but I never had you" -, so try Julian to complete his father with ever piece he can get. And also Julian has to face the truth: although he can collect his own Charles Forster Kane Xanadu he will never fill the empty gap inside himself.

Even with the name of the foundation he tries to get his father closer: The Spirit of Lennon. Not "Julian Lennon", just "Lennon".

A difficult relationship


Julian Lennon has been born on April 8th 1963 in Liverpool. At the same moment his father rocked his ass off somewhere else in the country. The Beatles scored just their second number one hit, From Me To You.

Julian came too early in John's life. With his 22 years he was too much a child to be a real father. More than once he said he wanted to be a good dad, but even more times he failed. Reading papers, a lifelong addiction of John, costs less energy and give a bigger intellectual pleasure than playing with a two-year-old kid. He could be very impatiently, Cynthia Powell, John's first wife and Julian's mother, remembered: "While eating, Julian made a typical three-year-old's mess of the food and everything else on the table. John stood up and blew his top, screaming at this little boy who couldn't understand this man who he very rarely saw!"

Ironically John knew very well how he was rejected by his own parents. So he was really willing to be a good father, as he told reporter Larry Kane: "I just want him to grow up happy. That's the main thing. (...) Just love, that's the main thing, you know. He's just going to be happy and know he's wanted.' Despite Lennon's will to compensate his parents the impression Julian always would keep was different: "Living with my dad was about as cozy as living with a stranger. Although my father proclaimed "All you need is love" to the masses, he was unable to express his feelings to his own family. How can you talk about peace and love and have a family in bits and pieces, no communication, adultery, divorce?"

Julian and John at the end of 1970's
After the divorce Julian saw his father so now and then. They spent Christmas 1974 in Disneyland, a good time together. Some years later it went wrong. Cynthia writes in her biography: "Everyone was having fun, so Julian giggled. John was screaming to him: 'Stop that bloody laughing! I can't stand it.' Julian escaped to his room, stressed and crying. John's behaviour was cruel and since then it influenced Julian. Still he laughs very seldom." 

That was April 1979, the last time that father and son met each other.


Ashamed of your own weakness


Like his father also Julian was conceived by accident. Moreover John was ashamed of Julian's weakness. He saw so much of Cynthia in the little boy. But that's not the whole story. Julian not only looks similar to his father in his appearance. John also recognized his own insecurity on his son. Wasn't he too much faced with himself as he saw his shy son? Julian is the ultimate product of a scary, doubting father and a timid mother.

Chuck Berry illustrate perfectly how people look at Julian. During the concert Hail Hail Rock 'n' Roll the rock-'n'-roll-pioneer announced him with the words: "John... Julian... Lennon!" Julian don't know where to look, how he has to interprete these words, as a compliment or as an injury? Berry is not the only one who confused him with his father. Like everyone who starts talking about his father. How do you answer the question "How was your father?" if you never had your father?

How do you build up your own life and career as the outside world always asks for your father? His father as an everlasting shadow, because Julian stands in his own father's shadow. So he had to deal with his destiny as being John Lennon's son: "My father's name and reputation has made me even more keen to follow on. I see my work as a continuation, though I'm aware of the dangers of comparison. I'll do it my way, and don't want to be compared with him." With White Feather. The Spirit of Lennon he keeps searching brick by brick for his father till he collect all puzzle pieces. Just like John was searching for his mother.

ps: Lately I saw they replaced the White Feather exhibition by the story of how Elvis met The Beatles.

(Thanks to Helen Williams)


                                          Julian's world wide smash hit "Too late for goodbye's"
                                                     Julian's Beatle-esk ballad "Valotte"

vrijdag 4 mei 2012

The facts behind the drama

John Lennon in Blackpool

Blackpool in the 1940's
John Lennon in Blackpool. It almost sounds like a romantic title of an adventure book. Like Tintin in America. What was he doing there? And why? He performed several times in this North-English town with The Beatles like they did in every place in Britain. So not very exceptional. No, the reason to write about Blackpool in relation to John Lennon happens rather despite him than because of him.

By Dominique Verschuren

Every biographer gives attention to what happened to John Lennon in Blackpool. Some writers just a paragraph, some others two pages. But strangely enough no one ever seemed to come to Blackpool searching for the place where it all happens. Tony Sharkey, local history librarian of Blackpool: "As far as I can remember you're the first who asked about that address. It may have been cropped up previous years. But you're the first person who, to my knowledge, research it any depth."

Bill Harry, founder of the magazine Mersey Beat and good friend of John Lennon from College of Art, wrote about John in Blackpool. Sharkey: "I don't know about his research or where he got his information. His information is maybe based on interviews and verbal reports rather than records."

Harry is not the person calls the address, 25 Ivy Avenue, explicit. You can find that detail here: http://homepage.ntlworld.com/carousel/pob/pob40.html. But Harry certainly is the writer who shows up with the specific date: Saturday June 22, 1946. When I asked him about his information Harry wrote me: "I had the address, the people they stayed with, all the details. But my computer went kaput and 10 years research has disappeared, together with that information." Mail dated: 14 maart 2011. Harry website is: http://triumphpc.com/mersey-beat/beatles/johnlennon-blackpool3.shtml.

Unfortunately Harry was wrong. According to Tim Riley. He wrote Lennon. The Definitive Life. What has that supposed to be, the definitive life? As if there exists something like a provisional life when someone died? Anyway, Riley dated 4 days later: wednesday June 26. In other words, nothing is definitive in Lennon's life. About every details there's discussion. That makes it impossible to write about him on facts. Lennon adjudged historiography bankrupt.

If you've been a child to Blackpool, you'll be a fan for life

So let's tell a story. What happened exactly with John Lennon in Blackpool, somewhere in June 1946?




Alfred Lennon
Alfred Lennon spent his holiday in Blackpool with his son. Both enjoyed very much: donkey ride, leisure centre... They stayed for a period in the house of the parents of Freddie's friend, Billy Hall: 25 Ivy Avenue. These people just decided to migrate to New Zealand. A bloody good idea, Freddie must have thought and wanted to follow with the 5 years old John. But something happened. Julia showed up to get her child back. The parents argued about him. Fruitless. So Fred asked John: What do you want? Come with me to New Zealand or stay with your mother in Liverpool? John wanted his parents got back together. That was out of the question. So he preferred to join his father. Julia accepted the decision and walked away. At that moment the little John started to panic. He run to his mother, she took him with her and disappeared. Fred saw his son back when John was already a Beatle and had conquered the world.

 
Sharkey: "Blackpool was very popular in the years you're talking about. 7 to 10 million visitors a year. Blackpool didn't close down during the war, in the 1940's Blackpool was a very lively place. Britain recovered because the effects of the war, people filled in to Blackpool. Blackpool is a town to dance, to go to the theatre, to amuse, to have fun.  I always say: If you've been a child to Blackpool, you'll be a fan for life. To understand Blackpool you have to join in."

A history hole

Searching for the place is not easy. If you're looking in The Local and Family History Centre in the Central Library of Blackpool for the address where it all happened you walk up to a strange wall. It's the wall which hide moments in history. Sharkey: "The problem you have is the time, 1945-1946. The boundary of Blackpool excluded the area where Ivy Avenue was. The electoral register is entitled to vote instead of finding people in terms of their purpose. Ivy Avenue technically must be listed under the Fylde constituency and not the Blackpool constituency. We don't have that file, while it has to be in theory."


In other words we cannot check if Mr. and Mrs. Hall really lived at 25 Ivy Avenue in June 1946. I found a proof that they were not living anymore late 1946. I have a look at the list of names with the voters based for Parliamentary Elections in 1946/1947. If I look at 25 Ivy  Avenue the names Pocock and Dootson showed up two times. Not the name Hall. Does that mean that the Halls effectively migrate to New Zealand? It seems so, but we can't be sure, according to a strict historical rule. But what about June 1946 or before? So that scene is not only a hole in Lennon's heart, but also a history hole.


It's how British sources work. Sharkey: "British society don't keep records of where people move to. A listing in an election registers somebody captures in time: here was where they were living. An election register hasn't the purpose to tell when somebody left the property and where he moved to."


Sharkey refers me to inform in the Lancashire Archives in Preston, next big town near Blackpool. Viv Berry, searchroom supervisor of the Lancashire Archives in Preston, passed the ball back to Blackpool...


Why is Blackpool so important?

Why do I want to know this? Why is it so important?




How longer the Beatles legend exist the larger and more exorbitant it becomes. In other words more and more rumours are replaced by other stories which can hardly been proved. Very often different points of view exist about one event or moment. And how more biography's are written the more stories are so-called confirmed. Stories which exclude each other. Then you still don't know what is the truth and what's just rubbish.



John Lennon, above in the middle
What happened there in Blackpool in the summer of 1946 influenced John's whole life. Of course not only this moment, there were more traumatic moments which effects on his personality and his music. You don't have to be Freud to conclude. So Blackpool is in some way symbolic for a dark part of his youth (not his complete youth by the way!). What happened there at 25 Ivy Avenue is important to Lennon's life. Of course a house doesn't change anything about the situation, but it is indispensable for making the picture complete. It just happened somewhere. The words were spoken in a room, the decisions were taken (or not) between those four walls. It was a moment in a place which had indirectly influences on millions of people all over the world. And that makes it worth to search for.

 
If you want to know more about the particular house, Mark Standing tells us. See the article on this blog: The secrets of Ivy Avenue 25, an ordinary house with an extraordinary history.

 
(Thanks to Helen Williams)