zaterdag 17 december 2011

Tweedeling op het schoolplein

Meer dan driekwart van de Belgische jongeren uit het onderzoek Connected die net als hun ouders hier zijn geboren voelt zich op en top Belg. Dat ligt gevoelig anders bij de Belgische jongeren van andere origine of zij die niet de Belgische nationaliteit hebben maar hier wel naar school gaan. Driekwart van hen voelt zich gedeeltelijk of helemaal geen Belg. De verbondenheid met de Belgische samenleving, of Vlaamse als je wilt, lijkt erg klein.


Uit het jongerenpanel Connected:
“Ik heb Russische roots. Bij mij in de klas zitten veel Vlaamse meisjes, maar dat zijn echt snobs, dikke nekken. Daar ga ik niet mee om. De Belgen kijken echt wel neer op de migranten. Er is echt wel een tweedeling.”


It takes two to tango


Het gebrek aan verbondenheid staat niet op zichzelf. Deze jongeren en al eerder hun ouders strandden ooit in België en stonden voor de ongewone uitdaging om een bestaan in den vreemde op te bouwen. In een samenleving die overwegend blank, katholiek en erg ‘van bij ons’ was. 

Het gevoel van verbondenheid heeft te maken met hoe je ontvangen wordt. Geaccepteerd of afgewezen. Zoals altijd gaat het ook hier om een relatie tussen twee partijen. It takes two to tango. Maar wat als één van de twee niet wilt dansen? Hoe staat het met andere woorden met de tolerantie van de oorspronkelijke Belgische jongeren?

Het Jeugdonderzoeksplatform (JOP) deed onderzoek naar de verdraagzaamheid van jongeren tussen twaalf en dertig jaar. Hun bevindingen: “Zo is 19,5 procent van mening dat vreemdelingen ons werk afnemen en gaat maar liefst 41 procent van de jongeren akkoord met de stelling dat migranten hier komen profiteren van de uitkeringen. Anderzijds beschouwt toch 48,5 procent van de jongeren de aanwezigheid van verschillende culturen als een verrijking van onze samenleving en vindt 52 procent dat we veel kunnen bijleren van andere culturen. Bovendien, zo stelt maar liefst 73 procent, zullen verschillende culturen elkaar moeten respecten als we een leefbare samenleving willen opbouwen.”

Herkomst en toekomst


Bemoedigend is dat laatste cijfer, die 73 procent van de jongeren die realistisch in de toekomst kijkt. We staan voor een uitdaging die geen dag uitstel verdraagt: openheid naar andere culturen en bevolkingsgroepen. Om de scheidslijn tussen ‘wij’ en ‘zij’ uit te gummen. Het is juist deze open houding die een meer constructieve samenleving oplevert. Dat is niet eenvoudig: we moeten daarvoor inbreken in ons persoonlijk systeem dat baadt in een decennialange traditie van geslotenheid die we met de paplepel opgediend hebben gekregen. Een mentaliteitsverandering vraagt grote investeringen en vergt veel tijd, zeker twee of misschien zelfs drie generaties. Maar wat kunnen we anders? We moeten vooruit.

Of zoals iemand uit het jongerenpanel in Connected zegt: “Ik vind het niet erg om altijd te moeten praten over mijn afkomst. We staan dan in de belangstelling. Jullie mogen alles weten van onze cultuur. Stel maar vragen. Maar wij zijn ook geïnteresseerd in jullie cultuur, het is wederzijds.”




Bron: Jessy Siongers, De grenzen van verdraagzaamheid, in: Jongeren in Cijfers en Letters, 2010, p. 260-261.

Jongeren worstelen met het taboe 'eenzaamheid'

Eenzaamheid is een geweldig taboe onder jongeren. Dat blijkt ook uit het jongerenpanel van Connected. De jongeren weten het onderwerp handig te pareren door de gevoelens van eenzaamheid te veralgemenen. Én opvallend weinig jongeren lijken er last van te hebben.


Hoe eenzaam voelen zij zich? 68 procent van de bijna 1800 ondervraagde jongeren uit het onderzoek voelt zich af en toe eenzaam. Tien procent zegt vaak of voortdurend eenzaam te zijn. Eén op de vijf zegt de wezenlijke betekenis van dat woord niet te kennen, want ze voelen zich nooit eenzaam.

Alleen maar niet eenzaam

Dat laatste cijfer is opvallend groot. Is werkelijk twintig procent van al deze jongeren nooit eenzaam? Dit gegeven laat ons nadenk
en over de interpretatie van de betekenis van het woord ‘eenzaam’ en de verwarring met ‘alleen zijn’.

 

Iemand uit het jongerenpanel maakt spontaan dit onderscheid:

“Er is een verschil tussen eenzaamheid en alleen zijn. Alleen zijn vind ik soms best prettig. Als er mensen tegen je zitten te zagen dan wil je wel eens alleen zijn. Je kunt dan nadenken. Werken voor school, daarvoor moet ik echt alleen zijn, in de klas kan ik dat moeilijk.”
Jongerentherapeute Lut Celie zegt in een interview voor Connected Magazine: “Eenzaamheid betekent: ik kan nergens meer terecht. Ik voel geen aansluiting meer bij andere jongeren. Onlangs vertelde een meisje mij: ‘Ik voel mij rijper en wijzer dan mijn klas en ik vind geen aansluiting meer.’ Daardoor voelt ze zich eenzaam. Dat is iets diepgeworteld van binnen. Ik kan mij een keer alleen voelen, maar echte eenzaamheid kan héél diep zitten. Dat kan leiden tot lusteloosheid en depressie.”

‘Eenzaamheid is goed’

‘Alleen zijn’ wordt vaak geapprecieerd, bleek uit de brainstorms die wij deden voor Connected. Maar ook over eenzaamheid wordt genuanceerd gedacht. “Eenzaamheid is goed,” beweert iemand uit het jongerenpanel, “Je denkt dan na. Je leert jezelf beter kennen.”

De Nederlandse sociologe Jenny Gierveld maakt in Flow een onderscheid tussen sociale en emotionele eenzaamheid. Sociale eenzaamheid kan je overkomen als je bijvoorbeeld bent verhuist en je niemand kent en je voelt je geïsoleerd. Emotionele eenzaamheid is moeilijker te verdrijven. Het is existentieel, het heeft te maken met leegte en verveling, met het ontbreken van een soulmate in je leven. Je kan met jezelf geen kant op.

Niet alleen en toch eenzaam

Een paradoxale variant daarop is eenzaamheid in een groep. Dit lijkt onder jongeren een taboe binnen het taboe ‘eenzaamheid’. De druk om wanneer je jong bent alleen maar plezier te hebben met je vrienden is groot. Dus je eenzaam voelen in een groep lijkt de wereld op z’n kop. En toch is het een bekend verschijnsel.

Uit het jongerenpanel Connected: “Als ik met vrienden op café ga, dan word ik niet echt uitgesloten. Maar zij zeggen dan: Wij gaan boven nog eens poolen of een pintje pakken. Dan heb ik eigenlijk geen goesting om dat te doen, dan voel je je toch een soort van eenzaamheid. Je hebt dan eerder goesting om bij iemand anders te zijn, maar niet bij die personen.” 
 
Als je je teveel voelt in een groep is het misschien tijd om even afstand te nemen en je te bezinnen. Hoe meer je dat doet, hoe meer je bij jezelf staat en hoe beter je dat onverwachte gevoel van eenzaamheid kunt beheersen. Heerlijk, even alleen

Bronnen: Dominique Verschuren, “We mogen niet bang zijn om ons hart te verbinden met elkaar”, in: Connected Magazine, In Petto, oktober 2011, p. 39.

Mariska Jansen, Eenzaam? Geef je eraan over, in: Flow, nr. 6, september 2011, p. 120-122.







 
Ouders als je beste vrienden

Wij vroegen de jongeren bij wie ze aankloppen als ze zich eenzaam voelen. Veruit favoriet zijn hun vrienden. Maar tussen die hoge percentage ‘babbelen’, ‘chatten’, ‘sms’en’ en zelfs ouderwets ‘bellen met vrienden’ duiken twee oude bekenden op: de ouders. Bijna één op de vijf jongeren doet een beroep op hen als ze zich eenzaam voelen. Zeker vergeleken met leerkrachten en hulpverleners (slechts één procent) worden zij enorm vertrouwd.



35 procent van de ondervraagde jongeren zegt helemaal eens te zijn met de stelling ‘Mijn ouders zijn goede vrienden voor mij’. De helft is dat min of meer. Slechts vijftien procent kan zich niet verzoenen met die uitspraak. Uit het Connected-onderzoek mogen we ook concluderen dat hoe beter de band met de ouders is hoe minder eenzaam de jongeren zich voelen.

Mama beats Gaga

Uit verschillende onderzoeken blijkt dat niet Justin Bieber of Lady Gaga de grootste helden van de hedendaagse jongeren zijn maar… papa en mama.

Ook in de recente enquête van JIM lezen we: “Bijna de helft beschouwt hun vader of moeder als vriend(in) (42%) en kijkt op naar de ouders (56%). Opvallend is ook dat heel wat jongeren vinden dat ze hun ouders dingen kunnen bijleren (64%).” Blijkbaar beschouwen jongeren hun band met de ouders niet als eenzijdig maar als een wisselwerking.

Ook in het jongerenpanel van Connected klinken geluiden over de hechte band tussen ouders en jongeren:
“Op mijn vorige school zaten allemaal mensen die allemaal heel slim waren. Ik zat ertussen met mijn normaal iq. Ik werd genegeerd en ik wist niet waarom. Ik kropte het op. Uiteindelijk heb ik het gezegd tegen mijn moeder. Dat was echt een ontlading! Dan stroomt alles eruit, huilen enzo, alles…”

Waarom die band met de ouders?

Lut Celie, jongerentherapeute, juicht deze trend toe:

“Ouders zijn zeer belangrijk omdat zij hechtingsfiguren zijn. Daarom zijn zij belangrijk om erkenning te krijgen. We zetten ons enorm tegen hen af. Maar om uiteindelijk te worden wie je bent als jongere is het belangrijk om een compliment te krijgen.”

Authenticiteit speelt een steeds voornamere rol in het leven van tieners. In deze wereld waarin de beeldcultuur steeds moeilijker te vertrouwen is, gaan jongeren instinctief op zoek naar mensen van wie ze weten dat ze van hen op aan kunnen. In het onderzoek Fake van In Petto lezen we dat bijna 90 procent van de ondervraagde jongeren ervan uit gaat dat minstens 75 procent van de foto’s in reclame en tijdschriften niet ‘naturel’ is. Doordat zoveel ondervraagde jongeren er hun lijfspreuk van maken laat datzelfde onderzoek zich samenvatten in een zin: “Ik vind het belangrijk dat je bent wie je bent.” 

 Als ze zo hevig op zoek zijn naar echt vaste grond onder hun voeten, kijk je dan nog vreemd op dat jongeren zoveel waarde hechten aan de band met hun ouders?

Bronnen:

Verrassende resultaten in jongerenonderzoek JIM, 26 mei 2011 op: http://tv-visie.be/nieuws/belgie/verrassende-resultaten-in-jongerenonderzoek-jim_44311/
 
Pedro De Bruyckere e.a., Waarom mama lady gaga verslaat, op de website: Is het nu generatie X, Y of Einstein? http://xyofeinstein.wordpress.com/2010/11/30/waarom-mama-lady-gaga-verslaat/
 

Dominique Verschuren, “We mogen niet bang zijn om ons hart te verbinden met elkaar”, in: Connected Magazine, In Petto, oktober 2011, p. 41
 

Fake. Het onderzoeksrapport, In Petto, april 2010, op: http://www.inpetto-jeugddienst.be/Onzethemas/FAKE/FAKEOnderzoek/tabid/7390/Default.aspx
In de wurggreep van de sociaal wenselijke antwoorden

Vertrouwen, daar gaat het onderzoek Connected over. Zoals bij ieder onderzoek houdt dit ook in: hoe vertrouwelijk vullen de jongeren de vragenlijsten in? Dat is niet altijd even gemakkelijk. Sommige resultaten houden de schijn op van sociaal wenselijke antwoorden.

Stoere jongens en eerlijke meisjes?


In het vorige onderzoek van In Petto, Fake, kwam er heel duidelijk een trend naar voren waarin de ondervraagde jongeren de buitenwereld onecht vonden en zichzelf daarentegen op en top authentiek. Natuurlijk is iedereen zelf de norm van zijn of haar perceptie van de werkelijkheid, maar dan nog kun je vraagtekens zetten in welke mate jongeren zichzelf relativeren. Of liever: in hoeverre willen ze - zoekende naar sociale goedkeuring – zich laten kennen naar de buitenwereld? Een voorbeeld is de reactie op de uitspraak: “Ik fake soms door me stoerder voor te doen dan ik in werkelijkheid ben.” Slechts elf procent geeft toe dat wel eens te doen. Meer dan zestig procent beweert daar nooit of amper aan toe te geven.

Jongens lijken meer moeite te hebben om zichzelf een spiegel voor te houden. Onderzoek Fake: “Vooral meisjes geven aan zich niet altijd te gedragen zoals zij zich voelen.” Zijn jongens dan zoveel congruenter met zichzelf? Of ligt het aan iets anders? Zo valt het in het onderzoek Connected op dat meisjes zich eenzamer lijken te voelen dan jongens. Een derde van de jongens antwoordt op de vraag: ‘Voel jij je wel eens eenzaam’ met: ‘nooit’. Dat is drie keer zoveel als de ondervraagde meisjes.

Waar ligt dat aan? Hebben jongens meer vrienden? Hebben jongens minder de behoefte aan een soulmate? Is het biologisch: hebben jongens genetisch nu eenmaal minder last van zulke gevoelens? Of is het sociologisch: durven ze er minder voor uit te komen, bang om gezichtsverlies te lijden? Wordt nog altijd verwacht dat jongens zich sterk en solide opstellen? Lees: geen ruimte voor zwakheden en het tonen van emoties.

Hoe sociaal wenselijke antwoorden vermijden?

Met een onderzoek als Connected stuiten we automatisch op twee lastige factoren: de doelgroep en het onderwerp.


Eigenlijk is het volstrekt logisch dat uitgerekend adolescenten vaker, al dan niet bewust, sociaal wenselijke antwoorden geven. Geen enkele groep is zo op zoek naar bevestiging, het zijn jonge individuen die ergens bij willen horen. Dan is het niet verwonderlijk dat zij antwoorden geven die beter overeenkomen met de sociale norm dan met de werkelijkheid.

Bovendien loop je nog meer het gevaar op sociaal wenselijke antwoorden door de aard van thema’s zoals vertrouwen en eenzaamheid. Uit de brainstorms blijken dit onderwerpen te zijn die niet altijd even gemakkelijk bespreekbaar zijn. TSO’ers zijn geneigd om, na een korte gewenningsperiode, hun ervaringen en gevoelens te delen, maar de leerlingen uit het ASO blinken erin uit problemen te generaliseren (‘iedereen is wel eens eenzaam, niet? …’) of een probleem te projecteren op mensen van buiten de brainstormgroep. Dit geeft ook meteen het beste bewijs van de noodzaak van een onderzoek als Connected.

Sociaal wenselijke antwoorden en gedragingen lijken onvermijdelijk te zijn. Misschien komen niet alle cijfers in het Connected-onderzoek letterlijk overeen met wat de 1761 respondenten durven te denken of te voelen. Maar dit onderzoek zou op z’n minst een prikkel mogen zijn aan intermediairs en andere volwassenen die met jongeren werken of een beleid uitstippelen, om meer en opener aandacht te besteden aan precaire onderwerpen als eenzaamheid en verbondenheid. Deze openheid zou een grote stap betekenen waardoor jongeren zich minder hoeven te verschuilen achter sociaal wenselijke antwoorden.

Bronnen:

Fake. Het onderzoeksrapport, In Petto, april 2010, op:
http://www.inpetto-jeugddienst.be/Onzethemas/FAKE/FAKEOnderzoek/tabid/7390/Default.aspx

B. Verstraete, Interuniversitaire Manama-opleiding Jeugdgezondheidszorg. Het sociaal wenselijk antwoorden bij adolescentenenquêtes, 2008, op: http://www.opleiding-jgz.be/eindwerken/bestanden/eindwerk%20B%20Verstraete.pdf