donderdag 19 januari 2012

‘Ik vind het belangrijk dat je bent wie je bent.’

 
Zoektocht naar de eigen identiteit in cijfers en analyses

 
Voor jongeren is het een dagtaak om iemand te worden. En dat gaat met vallen en opstaan. In Petto heeft in haar laatste twee jongerenenquêtes, Fake en Connected, een aantal facetten van die identiteitsontwikkeling bij jongeren onderzocht. Een verhaal over verleidingen uit de buitenwereld versus trouw blijven aan jezelf.

 
Door: Dominique Verschuren

http://www.atv.be/item/eenzaamheid-het-laatste-taboe-bij-de-facebookgeneratie
 

Barbie is een jonge vrouw van een jaar of twintig uit Den Haag. Ze maakte furore in Oh oh Cherso, een realitysoap met in de hoofdrol een stel Nederlandse jongeren die zich uitleefden op het Griekse eiland Chersonissos. Samantha de Jongh, zoals in haar paspoort te lezen staat, introduceerde zichzelf als een belichaamde Barbie: “Als ik mezelf een cijfer zou geven zou ik een tien geven. Blond, blauwe ogen, sexy, ik ben gewoon een kleine Barbie. Ik zei tegen mijn ouders ook altijd: ‘Als ik later groot ben word ik een levende Barbie.’ Nou, dat is uitgekomen.”
 Nadat ze samen met haar huisgenoten al enkele weken feestten op Chersonissos, was het uitgerekend zij die het appartement eens ‘grondig’ ging kuisen. Gehuld in tijgerlingerie komt ze met een emmer water en een dweil het beeld ingelopen. In één oogopslag is de kijker getuige van een ontwapende ontmaskering van de glamourkoningin Barbie tot een vrouw die al op haar twintigste slechts een ding lijkt te verlangen: de geborgenheid van een eigen gezin en haar dienende rol daarin als moeder de vrouw. Meer down to earth kan niet.
 Zo transformeert de levende Barbiepop in een levende paradox. Een vleesgeworden Barbie kan je moeilijk authentiek noemen. Als je er alles aan doet om op iemand anders te lijken hoeveel blijft er dan over van jezelf? Deze vraag krijgt een andere dimensie bij het zien van zoveel ongedwongen, oprecht lijkende huiselijkheid wanneer Samantha de Jongh haar schoonmaakwoede botviert. Hebben we immers de ‘echte’ Barbie ooit zien kuisen? Dat is wel het laatste wat de pop van Mattel in haar hoofd haalt.

Hunkering naar authenticiteit

Samantha de Jongh is de ultieme metafoor voor het onderzoek Fake dat In Petto in 2010 publiceerde. In Petto, een Vlaamse jongerenorganisatie die het welzijn van jongeren wilt bevorderen, vroeg aan meer dan 2300 jongeren naar hun perceptie van hun eigen identiteit en imago, en de wereld om hen heen. Daaruit kwam één conclusie heel duidelijk naar voren: een hunkering naar authenticiteit.
 "Ik vind het belangrijk dat je bent wie je bent." Deze uitspraak vat het onderzoek in één zin samen. Liefst 90 % van de respondenten kan zich hierin vinden. Maar leven ze er ook naar? Dat lijkt niet altijd zo simpel. Immers als je ergens naar verlangt dan betekent dat doorgaans dat het er nog niet is.
 Jongeren doen zich in een groep toch wel eens anders voor dan dat zij zich werkelijk voelen. Psychotherapeut Wilfried van Craen, die assertiviteitscursussen geeft aan tieners, legt in Fake Magazine uit dat dit toch niet heel vreemd gedrag is bij jongeren:
“Jongeren weten nog niet goed wat ze waard zijn. Ze hebben nog weinig ervaring kunnen opbouwen. En juist die ervaring zegt: dit heb jij gerealiseerd, dit ben jij waard. Het enige wat zij hebben is hun sociaal netwerk, studieresultaten, misschien een of andere sport of een hobby waar ze goed in zijn. Verder hebben ze weinig terreinen van zelfrealisatie, terwijl volwassenen dat meestal wel hebben via hun werk. Dus wat ze waard zijn, laten jongeren helaas heel erg afhangen van wat anderen van hun denken.”

Het beeld van de buitenwereld

De hunkering naar authenticiteit komt niet uit de lucht vallen. Daarvoor hoef je alleen maar om je heen te kijken, op straat, in magazine, op televisie, online… De ondervraagde jongeren staan kritisch, zeg maar gerust sceptisch, tegenover de alomtegenwoordige beeldcultuur.
 Bijna 60% van de jongeren gelooft dat meer dan 90% van alle foto’s in reclame en tijdschriften bewerkt zijn met Photoshop. Nog eens bijna 30% zegt dat tussen de 75% en 100% bewerkt is. Dat betekent dat bijna 90% van de jongeren, de overgrote meerderheid, zegt dat minstens driekwart van de foto’s in reclame en tijdschriften niet naturel zijn.
 Hoe verwrongen groeit je wereldbeeld als je vrijwel geen enkel beeld meer vertrouwt? Hoe ontwikkel je je persoonlijke perceptie van datgene wat juist een enorme invloed heeft op jouw realiteitszin?
Want dat er invloed komt uit de media mag duidelijk zijn. Wilfried van Craen:


“Jongeren apen veel mediapersonen na. Zij mogen de columns schrijven in kranten en tijdschriften. Iemand die goed schrijft is niet het criterium om een column te schrijven, je moet een BV zijn. Dus er is nogal wat invloed van die BV’s. Jongeren zoeken naar wat ze waard zijn. Ze zoeken naar erkenning.”
Dit is een lastig uitgangspunt voor jongeren. Waar zoek je erkenning? Welke bodem is stevig genoeg om daarop aan je eigen identiteit te bouwen als er juist veel prikkels op je afkomen die je niet kan vertrouwen? Een logische reactie is er een van wantrouwen. In oktober 2011 verscheen het onderzoeksrapport Connected. Daarin onderzoekt In Petto de gevoelens van vertrouwen, eenzaamheid en verbondenheid onder bijna 1800 jongeren. Wantrouwen in de vorm van een gezonde kritische blik komt aan de orde in het onderscheid tussen de online wereld en de reële omgeving.
 Jongeren maken duidelijk een onderscheid tussen hun contacten online en die in ‘real life’. Ze hebben de neiging om vertrouwelijke zaken minder snel online te bespreken. De dimensie van het ‘echte leven’ is uitermate belangrijk in de perceptie van jongeren. Het geeft iets vertrouwelijks waardoor ze sneller bereid zijn om emoties te delen. Vrienden die ze toevoegen aan hun eindeloze lijsten op Facebook en die ze amper kennen, staan veel verder van hen af dan vrienden die ze ook in het echte leven ontmoeten.

Een cultuur van wantrouwen

In wezen laten alle subvragen over argwaan zich samenvatten in één hoofdvraag: “Vind je dat mensen over het algemeen zijn te vertrouwen?” De helft van de respondenten uit Connected antwoordde daarop negatief.
 Naast de kwantitatieve resultaten koos In Petto ervoor een panel van zo’n honderd jongeren te laten reflecteren op deze cijfers. Uit verschillende interviews op diverse scholen werd een reeks citaten geïnventariseerd. Twee reacties daaruit:

“Die cijfers van dat de helft niet vertrouwt, dat vind ik heel normaal. Niet iedereen is te vertrouwen. Maar ook niet iedereen kan mij vertrouwen.”
“Zijn mensen te vertrouwen? Dat weet ik eigenlijk niet? Aan sommige mensen kun je van alles zeggen. Maar menselijk egoïsme komt snel naar boven en dan zijn mensen toch vaker minder te vertrouwen. Als je moet kiezen tussen die andere persoon en of voor jezelf, dan kies je toch sneller voor jezelf.”
Waar komt het wantrouwen vandaan? De vingers wijzen al snel naar de media. Volgens het jongerenpanel zaaien zij angst en paniek onder de bevolking door de impact van ‘afschrikwekkende monsters’ als Marc Dutroux en Ronald Janssen uit te vergroten. Er dreigt een cultuur te ontstaan waarbij ouders hun kinderen indoctrineren door te zeggen dat niemand te vertrouwen is.
 Alain Van Hiel, professor sociale psychologie aan de Universiteit Gent, zegt in Knack naar aanleiding van het onderzoek Connected:
“Ik ben geschrokken van de cijfers. Vertrouwen is een totale voorwaarde voor het functioneren van een maatschappij. Het is de sociale lijm die een maatschappij bijeenhoudt. Als blijkt dat jongeren geen vertrouwen meer koesteren, is dat een zeer onrustwekkende evolutie. Groepen zonder vertrouwen functioneren niet.”
Is dit negativisme terecht? Is het werkelijk een ziekte van deze tijd? Hoe bouwen we een samenleving, een gemeenschap, immers op zonder een gezonde dosis vertrouwen in elkaar? Lise Lenaerts (20 jaar) zegt daarop:
“In een ideale wereld kun je alles en iedereen vertrouwen. In die wereld leven we niet. Punt. Maar dat je wantrouwt wil niet zeggen dat je asociaal bent. Het is realistisch, niet negatief.”

Mama beats Gaga

Niet Justin Bieber of Lady Gaga zijn de grootste helden van de hedendaagse jongeren, maar… papa en mama. In een onderzoek van JIM uit mei 2011 lezen we: “Bijna de helft beschouwt hun vader of moeder als vriend(in) (42%) en kijkt op naar de ouders (56%).”
 Zo’n waardering voor ouders druist als een contradictio in terminis in tegen de aloude, onwrikbare tienerlogica om je flink af te zetten.
Toch komt ook in Connected deze trend terug. Leeftijdgenoten staan fel bovenaan als het gaat om personen aan wie je je diepste gevoelens toevertrouwd. Maar ouders wurmen zich een stevige plaats daartussen.
 Lut Celie, jongerentherapeute, juicht de tendens van vertrouwen in de ouders toe. Zij zegt in Connected Magazine:
“Ouders zijn zeer belangrijk omdat zij hechtingsfiguren zijn. Daarom zijn zij belangrijk om erkenning te krijgen. We zetten ons enorm tegen hen af. Maar om uiteindelijk te worden wie je bent als jongere is het belangrijk om een compliment te krijgen.”
Celies verklaring sluit naadloos aan op het verhaal van de hunkering naar authenticiteit. Als je er automatisch vanuit gaat dat 75 % van het beeldmateriaal niet naturel is, zoals negen op de tien jongeren doet, dan ga je zekerheid zoeken in iets anders, in dingen die dicht bij je staan. Wie zijn er dan meer te vertrouwen dan de mensen die je al je hele leven kent en je hebben opgevoed? Wie kijkt er dan nog vreemd op dat jongeren zoveel waarde hechten aan de band met hun ouders?

Trouw aan jezelf

De zoektocht naar een eigen identiteit is voor velen een levenslange opgave. Momenten van eenzaamheid liggen vaak op de loer. Bij jongeren is dat niet anders dan bij volwassenen.
 Eenzaamheid is onder jongeren taboe. Ervaring tijdens de Connected-interviews leert dat met name ASO’ers buitengewoon behendig zijn om het onderwerp te pareren door het te generaliseren en het zeker niet op zichzelf te projecteren.
 Een taboe binnen het taboe eenzaamheid is ‘eenzaamheid in een groep’. De druk om als jongere the time of your life te beleven is groot. Je bent immers jong! Je eenzaam voelen in een groep lijkt dan de wereld op z’n kop. En toch is het een bekend verschijnsel. Uit het jongerenpanel Connected:
“Als ik met vrienden op café ga, dan word ik niet echt uitgesloten. Maar zij zeggen dan: Wij gaan boven nog eens poolen of een pintje pakken. Dan heb ik eigenlijk geen goesting om dat te doen, dan voel je je toch een soort van eenzaamheid. Je hebt dan eerder goesting om bij iemand anders te zijn, maar niet bij die personen.”
Het is niet altijd gemakkelijk om je af te zonderen, om een stap terug te doen. Terwijl dit juist een enorme verrijking kan zijn. In Connected Magazine heeft In Petto geprobeerd om eenzaamheid een veelzijdig gezicht te geven. Eenzaamheid is meer dan alleen een vijand. In de vorming van je identiteit en het groeiproces naar authenticiteit kan een eenzaam gevoel op z’n tijd ook een bondgenoot zijn. Zoals een jongere opmerkt: “Eenzaamheid is goed. Je denkt dan na. Je leert jezelf beter kennen.”
 In Connected Magazine komt Ann Geirnaerdt aan het woord. Zij liep de camino, de voettocht naar Santiago de Compastella. Jongeren die onderweg zijn geeft ze graag het volgende mee:
“Het is leuk als je kunt afspreken, maar er is ook een consequentie als je die weg alleen wilt doen: dan hoort daar een stukje eenzaamheid bij. Die dan weer de ruimte geeft voor andere contacten. Soms moet je bij jezelf bijtanken om terug ruimte te hebben voor anderen. En vertrouw erop dat je altijd op je pootjes terechtkomt.”
 

Bronnen:

Voor meer informatie en exacte cijfers uit dit artikel surf je het beste naar: www.inpetto-jeugddienst.be. De onderzoeksrapporten Fake en Connected zijn daar gratis te downloaden.

Verrassende resultaten in jongerenonderzoek JIM, 26 mei 2011 op: http://tv-visie.be/nieuws/belgie/verrassende-resultaten-in-jongerenonderzoek-jim_44311/

Artikels:

Jeroen Zuallaert, De wereld loopt niét vol seriemoordenaars, in: Knack, nr. 42, 19 oktober 2011, p. 52-53.

Dominique Verschuren, “Afwijzing is als een regenbui: vervelend, maar niet traumatisch.” Psychotherapeut Wilfried van Craen vertelt over fake bij jongeren, in: Fake Magazine, In Petto, Antwerpen, april 2010, p. 44-47.

Dominique Verschuren, “We mogen niet bang zijn om ons hart te verbinden met elkaar.” Lut Celie, in: Connected Magazine, In Petto, Antwerpen, oktober 2011, 38-41.

Dominique Verschuren, “Soms moet je bij jezelf bijtanken om terug ruimte te hebben voor anderen.” Ann Geirnaerdt, in: Connected Magazine, In Petto, Antwerpen, oktober 2011, 54-55.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten