Psychotherapeut Wilfried van Craen vertelt over fake bij jongeren
“Afwijzing is als een regenbui: vervelend, maar niet traumatisch”
Als we om ons heen kijken, zien we veel nep. Maar ook als we een blik naar binnen werpen, is niet alles zoals het lijkt. Waarom zeggen we vaak ‘ja’ als we iets niet willen? Hoe worden we meer onszelf? Psychotherapeut Wilfried van Craen legt het uit. Een interview over stille jongeren in een flashy wereld, de angst voor afwijzing en dominante meisjes.
Door Dominique Verschuren
U bent psychotherapeut. Komt u veel in contact met jongeren?
Wilfried van Craen: “Ik geef assertiviteitstrainingen aan jongeren. Dat komt neer op het volgende: hoe kan ik mezelf zekerder gedragen in bepaalde situaties. Je ziet vaak het verschil tussen het plaatje waar jongeren hun gedrag aan moet beantwoorden en de realiteit die niet beantwoordt aan dat plaatje. Eén van de eerste dingen die ik probeer duidelijk te maken is dat je niet hoeft te beantwoorden aan het plaatje.”
Het plaatje?
Van Craen: “Als je tegenwoordig de televisie aanzet, zie je sociaalvaardige, extraverte, praatvlotte, alerte, scherpe mensen die met een kwinkslag de humor in het gesprek brengen. Zij vormen vaak het modelgedrag. Zo hoor je te zijn, volgens de maatschappij. Extravert: je moet vlot zijn, rad van tong. Grappig, gevat. Dat is de norm. Je moet flashy zijn. In mijn praktijk kom ik introverte jongeren tegen, die meer in zichzelf gekeerd zijn. En die denken dan dat ze abnormaal zijn. ‘Dit klopt niet aan mij, ik moet dat veranderen’, zeggen ze dan. De norm in de samenleving is momenteel extraversie. Ik vind niet dat mensen daar per se aan moeten beantwoorden. Dus het eerste wat ik wil duidelijk maken is dat ze niet per se zo’n vlotte, snedige extraverte figuur hoeven te worden.”
Waarom hoeft dat niet?
Van Craen: “Waarom zou je niet een beetje authenticiteit bewaren? Wat is er fout met mensen die wat bedachtzaam zijn, wat stiller zijn, die wat minder vlot contacten leggen? Dat heeft ook zo zijn voordelen.”
Moet een mens juist niet communiceren met anderen?
Van Craen: “Dat is natuurlijk waar het hem om draait. Als je het zelf ervaart als een communicatieprobleem, als je zelf anders zou willen zijn, maar je weet niet hoe, dan kun je in zo’n training die vaardigheden leren. Zoals: hoe knoop ik gesprekken aan, hoe zet je die voort? Hoe reageer je met improvisatie op bepaalde situaties? Een persoon kan zeggen: ‘Eigenlijk hoeft dat niet echt voor mij. Ik ben gewoon een stil iemand. Dat is eigenlijk oké, ook al merk ik dat dat niet de norm is.’ Dan heb ik niet de neiging om van die stille persoon een extravert iemand te maken. Maar als die persoon zegt: ‘Ik zou me anders willen gedragen. Er is een verschil tussen hoe ik mij gedraag en hoe ik me zou willen gedragen’, dan is er een probleem. Dan is er een verschil tussen wat je doet en wat je zou willen doen. Dat moet dan aangepakt worden. Maar er zijn een heleboel rustige jongeren die niet de behoefte hebben om per se de toffe uit te hangen. En dat is prima. Die moeten daar ook in gesteund worden. Die steken hun energie in een hele hoop andere dingen. Dat is ook waardevol.”
Maar heb je als extraverte jongere niet meer mogelijkheden? Op de arbeidsmarkt, in de liefde?
Van Craen: “In onze maatschappij vaak wel, al wordt het flashy gedrag van de extraverten ook vaak wel doorprikt. Trouwens, talent en menselijke waarden komen toch altijd bovendrijven. Ik kan me prima voorstellen dat iemand die introvert is, een kei kan zijn in informatica. Of in literatuur, omdat hij of zij heel veel leest. Of heel sociaal en meelevend kan zijn.
Zien en gezien worden
Van Craen: “Het plaatje dat jongeren hebben is vaak een opgefokt plaatje dat ze van de media krijgen. Je moet je zus en zo gedragen. Ik probeer ze altijd te stimuleren om bij zichzelf te denken: wat vind ik belangrijk? Is het voor mij belangrijk om die gadgets aan te schaffen? Is het belangrijk om een Mini Cooper te hebben om mee te zijn? Is het belangrijk voor mij om per se modekleding te dragen? Als ze zeggen ‘ja’, dan is dat oké. Prima. Als ze zeggen: ‘Eigenlijk niet, want ik steek daar veel tijd en geld in en eigenlijk vind ik andere dingen belangrijker’, dan is het de moeite waard om die andere jongeren te steunen in gedrag dat afwijkt van de norm.”
Is de invloed van de media – radio, televisie, internet - werkelijk zo groot als beweerd wordt?
Van Craen: “Jongeren apen veel mediapersonen na. Zij mogen de columns schrijven in kranten en tijdschriften. Iemand die goed schrijft is niet het criterium om een column te schrijven, je moet een BV zijn. Dus er is nogal wat invloed van die BV’s. Jongeren zoeken naar wat ze waard zijn. Ze zoeken naar erkenning. Dat is een heel menselijk gegeven. Milan Kundera, een Tsjechische schrijver en filosoof (Ondraaglijke lichtheid van het bestaan, red.) heeft ooit het volgende gezegd: ‘Stel: je mag een avondje doorbrengen met jouw idool, neem nu Brad Pitt of Angelina Jolie, maar je moet kiezen. Of je mag dat privé doen, onder vier ogen, zonder dat iemand daar iets van weet. Of je mag met haar of hem gezien worden in de stad in publieke gelegenheden. Iedereen zal zeggen dat hij voor het eerste kiest, maar in werkelijkheid kiest 90 procent om met haar of hem gezien te worden.’ We zijn namelijk allemaal ontzettend op zoek naar erkenning. En jongeren nog meer dan volwassenen.”
Waarom jongeren meer dan volwassenen?
Van Craen: “Jongeren weten nog niet goed wat ze waard zijn. Ze hebben nog weinig ervaring kunnen opbouwen. En juist die ervaring zegt: dit heb jij gerealiseerd, dit ben jij waard. Het enige wat zij hebben is hun sociaal netwerk, studieresultaten, misschien een of andere sport of een hobby waar ze goed in zijn. Verder hebben ze weinig terreinen van zelfrealisatie, terwijl volwassenen dat meestal wel hebben via hun werk. Dus wat ze waard zijn, laten jongeren helaas heel erg afhangen van wat anderen van hun denken.”
Angst voor afwijzing
Van Craen: “Eén van de opdrachten die ik jongeren op de assertiviteitstrainingen geef is ze laten turven hoe vaak ze tegen zichzelf zeggen: ‘Ze zullen denken, dubbele punt…’ Denken te weten wat anderen van je denken, is een favoriete activiteit in de bovenkamer van jongeren. Er is heel wat angst voor afwijzing. Dat is toch wel zonde van de energie, want afwijzing gebeurt vaker niet dan wel. En als het gebeurt, is het niet zo erg. Afwijzing is als een regenbui: vervelend, maar niet traumatisch.“
Het kan wel doorwerken.
Van Craen: “Natuurlijk kan het doorwerken, maar daar leren we van. Mensen hebben zo’n angst voor afwijzing dat ze vermijdingsgedrag gaan vertonen. Ze laten dingen die ze eigenlijk wel zouden willen doen. Of zeggen niet wat ze denken. Enkel en alleen om niet afgewezen te worden. En omgekeerd: ze doen dingen die ze eigenlijk niet belangrijk vinden. Fake-gedrag. Ik weet dat het heel erg moeilijk is en veel moed vraagt, maar toch zou ik de jongeren aanraden om eens te durven een afwijzing te riskeren. Ik noem dat springen in de cursus. Spring eens en neem risico’s: doe eens andere kleren aan. Zeg eens wat je echt vindt. Bij dat “springen” kunnen je drie dingen overkomen: ofwel volgt er geen afwijzing. Dat gebeurt meestal. Of je krijgt wel die afwijzing in de mate waarin je dat had gedacht. Of het is erger dan je had gedacht. In die twee laatste gevallen leer je: ik ben nu afgewezen geworden. Dat was vervelend, maar echt traumatisch was het niet. En door de training leer je dan tegen jezelf te zeggen: “Ik weet waarom ik dit doe. Ik vind het zinvol. Ik wil leren stevig in mijn schoenen te staan en niet meer zo bang te zijn van wat anderen denken. Dat is dan een doe-opdracht. Weten is niet voldoende, het gaat om doen. Daar groeien jongeren van. Ze krijgen meer congruentie…”
Wat is dat, congruentie?
Van Craen: “Dat betekent dat de binnenkant, dat wat jongeren denken, voelen en vinden, en de buitenkant, hoe ze handelen, dat die twee meer samenvallen. Eerst waren die dikwijls verschillend en nu vallen ze meer samen. Discongruentie is het tegenovergestelde: Je denkt en voelt ‘neen’ maar je zegt ‘ja’.”
Waarom faken jongeren hun gedrag? Waarom doen ze iets, terwijl ze het eigenlijk diep van binnen niet willen?
Van Craen: “Ik denk vooral omdat ze op zoek zijn naar erkenning. Dat kan komen door een negatief zelfbeeld: als ik mij toon zoals ik ben, ben ik niet interessant. Dus moet ik een beetje faken, moet ik een personage naar voren brengen om interessant over te komen, dat respect afdwingt.”
Is het erg dat je je anders voordoet dan je eigenlijk bent?
Van Craen: “Nee, op zich niet. Zolang het van de situatie afhangt en tijdelijk is en je je bewust bent van dat fake-gedrag. Maar het is wel belangrijk dat je het ook af en toe laat. Af en toe een risico nemen. Je moet ook geen plaatsvervangend leven gaan leiden in jouw fake-wereld. Voor je het weet vervreemd je niet alleen van jezelf maar ook van de wereld om je heen.”
Als we het hebben over faken, praten we ook over meelopen met de rest. Is er een mogelijkheid om daaraan te ontsnappen zonder uitgesloten te worden?
Van Craen: “Door een sterke persoonlijkheid te zijn. Dat beslis je wel niet van vandaag op morgen. Zeker niet als je 15 bent. Als je 15 bent, wil je er alleen maar bijhoren. Er zijn uitzonderingen die zeggen: ‘De rest kan de pot op. Dit is wat ik denk, dit is wat ik voel en dit is wat ik wil.’ Maar in plaats van afgewezen te worden, worden die uitzonderingen vaak enorm gewaardeerd, omdat ze die authenticiteit durven te tonen. Ze durven te tonen wie ze echt zijn.”
Is er een verschil tussen het fake-gedrag van volwassenen en jongeren?
Van Craen: “Volwassenen doen het meer met statussymbolen, zoals auto’s en kleding… ‘Zie mij eens: geslaagd, carrière gemaakt’. Bij jongeren zie je meer het zelfde taalgebruik opduiken, zelfde onderwerpen belangrijk vinden, televisieprogramma’s… Merkkleding is minder belangrijk geworden de laatste jaren, is mijn indruk, terwijl de voorschriften voor stijl van haar en kleding er niet minder streng op geworden zijn. Maar belangrijker dan dat verschil vind ik dat volwassenen meer hebben om op terug te vallen, als ze besluiten te stoppen met hun fake-gedrag. Ze hebben al wat ervaring opgedaan, ze weten wat ze waard zijn. Voor volwassenen zijn er dus ook minder verzachtende omstandigheden om niet te stoppen met faken.”
Wanneer komt dat omslagpunt?
Van Craen: “Ik denk dat het heel veel te maken heeft met basisbehoeften. Als je je goed in je vel voelt, je hebt een fijne relatie. Je doet dingen die jij belangrijk vind, zoals studies, hobby’s en sport. Als je een gevoel van zelfwaarde begint te kweken. Daarom is het zo belangrijk om ervaringen op te doen. Vakantiewerk, vrijwilligerswerk, jeugdbeweging, alleen op vakantie gaan, de wereld ontdekken, dingen doen waar je goed in bent. Verder durven kijken dan je leeftijdsgroep. Bijvoorbeeld als je gegrepen wordt door dieren, engageer je dan met een organisatie die zich daar mee bezighoudt. Ook al is dat niet ‘cool’ volgens je leeftijdsgenoten, doe het omdat jij het wijs vindt. Op die manier word je congruent en dus ook een krachtige persoonlijkheid.”
Jongens zijn de weg kwijt
Van Craen: “Het gedrag van de jongeren van nu is totaal anders dan dat van 30 jaar geleden. Een jongere van nu is voortdurend met de informatiemedia bezig. Die is aan het sms’en, die komt thuis en zit op internet. Dat alleen al is een ongelooflijk verschil. Daarnaast worden jongeren ook ernstig genomen. Vroeger niet. Je had toen geen overgangsfase van jongere naar volwassene. Nu hebben jongeren hun eigen cultuur, hun eigen taal, hun eigen wereld. Jongeren zijn nu ontzettend sociaalvaardig, maar op een andere manier dan vroeger. Ze kunnen contacten leggen via internet. Ze beweren dat ze 634 vrienden hebben. Is dat beter of slechter? Dat is een absurde vraag. Het is wat het is, dat kun je niet veranderen.”
634 vrienden. Is dat niet faker dan vijf vrienden?
Van Craen: “Nee, dat denk ik niet. Ik denk niet dat er meer fake is op dit ogenblik. Integendeel. Ik merk dat jongeren veel assertiever zijn dan vroeger. Veel mondiger, vooral de meisjes.”
Hoe komt dat?
Van Craen: “Dat komt vooral door internet, maar ook door de seksuele revolutie. Als je nu ziet hoe een meisje haar armen rond een jongen zwaait en hem een tongzoen draait, dat was onmogelijk 20 jaar geleden! Initiatief nemen deed je als meisje toen niet. In die zin is het ontzettend veranderd. De jongens zijn hun repertoire kwijt. Hoe moeten zij nog reageren op die actieve, initiatief nemende, dominante meisjes. De jongens hebben geen gedrag om op terug te vallen. Het macho-gedrag wordt vaak al opgeëist door de meisjes.”
Jongens zijn de weg kwijt?
Van Craen: “Bij de meisjes is er nu veel meer congruentie dan vroeger: als ze een leuke jongen zien zeggen ze: ‘ik vind dit een lekker stuk’ en ze stappen erop af. Bij de jongens is er veel meer angst: hoe reageer ik daar op? Ten eerste naar dat meisje toe. Ten tweede naar de achterban: laat je je zo maar inpakken door een meisje? Wat zullen je vrienden wel niet zeggen. Dat is niet eenvoudig. Jongens weten niet meer hoe ze zich moeten gedragen.”
Hoe ziet u die toekomst?
Van Craen: “Ik heb geen glazen bol. Het kan positief zijn. Meisjes hebben altijd in de schaduw geleefd en nu treden ze daar uit. Dat is een goede zaak. Het is aan de jongens om een nieuwe mannelijkheid uit te vinden. Dat is niet aan oude knarren zoals ik om dat voor te schrijven. Maar het is wel bezig, het wordt alsmaar beter, denk ik.”
Waaraan kunnen we die verbetering zien?
Van Craen: “Er zijn jongens die aan het afstappen zijn van dat stereotype machogedrag. Die veel gevoeliger zijn en dat ook uiten. Ook hun kwetsbaarheid durven te tonen en uit te spreken. Het grote verschil met vroeger is, dat je niet meer kunt leunen tegen een muur van “het juiste”. Je moet zelf experimenteren en zelf het evenwicht zoeken. Dat maakt het juist zo boeiend.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten